De Nederlandse landbouw gaat zich op twee sporen begeven: een spoor zorgt voor productie op de wereldmarkt, en een ander spoor richt zich op lokale productie.
Dat is het perspectief dat een commissie van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA schetst in een notitie die moet leiden tot een nieuwe visie van de christen-democraten.
Innovatieve sector
In het stuk wordt de landbouw geschetst als een van de meest innovatieve sectoren van het land. “Onze boeren zijn ondernemers, rentemeesters en toptechnologen tegelijk”, aldus het document. In de toekomst richt een deel van de boeren zich op de wereldwijde voedselproductie en een ander deel kiest ‘voor een nieuwe coöperatievorm, gericht op de boer-burger-samenwerking’.
Weten waar eten vandaan komt
Doel is dat de burger weer weet waar zijn eten vandaan komt. De weg tussen boer en consument is zo lang, ‘dat we geen idee hebben waar ons voedsel vandaan komt. In de nieuwe coöperatievorm verkoopt de boer rechtstreeks aan burgers en wordt de boerderij een inspirerende leeromgeving voor jonge generaties’.
Regels nauwelijks te controleren
De visie schetst dat de positie van Nederland als tweede voedselexporteur niet belangrijker is dan duurzaamheid, dierenwelzijn en inkomen van de boer. De CDA-notitie constateert dat er een complex van regels is opgetuigd om balans te krijgen tussen dierenwelzijn, leefmilieu, gezondheid en natuur enerzijds en de economie anderzijds. Volgens de notitie kunnen boeren nauwelijks uit de voeten binnen de bestaande regels en kan de overheid de regels nauwelijks controleren. ‘Veel boeren ervaren deze regeldruk als bron van rechtsonzekerheid en voelen zich daardoor steeds minder verantwoordelijk voor hun eigen handelen.’
Lees alles over het stikstofbeleid en het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in dit dossier.
Reageren? Login hier
Of registreer je om te kunnen reageren.