Definitieve cijfers over fosfaatproductie 2016 vallen lager uit, ondanks toename veestapel.
De fosfaatproductie van de veestapel in 2016 kwam uit op 175,2 miljoen kilo. Dat is 4,9 miljoen kilo minder dan in 2015. De daling is groter dan volgens de voorlopige berekeningen die in december 2016 verschenen. Ondanks een fors gestegen melkveestapel in 2016 op de peildatum 1 april kwam de fosfaatproductie door melkvee 3,3 miljoen kilo lager uit dan in 2015. Dat blijkt uit de definitieve cijfers over de mestproductie in 2016 die het CBS vandaag bekendmaakte.
Lagere fosforgehaltes in voer
De lagere fosfaatproductie komt vooral door lagere fosforgehaltes in zowel ruwvoer als krachtvoer, meldt het CBS. De totale fosfaatproductie ligt ondanks de lagere definitieve cijfers nog wel boven het fosfaatplafond voor de totale veestapel van 172,9 miljoen kilo. Dat plafond is een van de voorwaarden voor derogatie volgens afspraken met Brussel en is gebaseerd op de stikstof- en fosfaatproductie in 2002.
Kleine plus vleesvee
De fosfaatproductie van de totale rundveestapel daalde met 3,1 miljoen kilo naar 100,5 miljoen kilo. Vleesvee produceerde met 11,0 miljoen kilo iets meer dan in 2015, maar nog altijd fors onder het sectorplafond van 12,5 miljoen kilo.
De fosfaatproductie van de varkensstapel bedroeg in 2016 39,2 miljoen kilo. Dat is 0,9 miljoen kilo minder dan in 2015 en iets onder het sectorplafond van 39,7 miljoen kilo. Dat komt vooral door de kleinere varkensstapel ten opzichte van 2015.
Pluimvee boven sectorplafond
De pluimveestapel daalde in 2016, desondanks steeg de fosfaatproductie wel met 0,6 miljoen kilo naar 28,9 miljoen kilo. Dat is 1,5 miljoen kilo boven het sectorplafond.
De fosfaatproductie van overige diersoorten daalde met 1,3 miljoen kilo en komt in totaal uit op 6,6 miljoen kilo.
Op basis van dieraantallen op 1 april 2016
Het Ministerie van Economische Zaken benadrukt in een eerste reactie dat het gaat om fosfaatproductie op basis van dieraantallen op 1 april 2016. Het fosfaatreductieplan voor melkvee blijft volop gelden voor 2017. Volgens een woordvoerder is de ambitie om 8,2 miljoen kilo fosfaatreductie voor melkvee, gebaseerd op de melkveeaantallen van eind 2016. De melkveestapel was toen hoger dan op 1 april en in de ambitie is bovendien rekening gehouden met tegenvallers.
Werkgroep Uniformering Mest- en mineralencijfers
De mestproductie van de veestapel wordt jaarlijks berekend op basis van het aantal dieren in de landbouwtelling (per 1 april) en de uitscheidingsfactoren per dier voor stikstof, fosfaat en kalium. Voorlopige cijfers worden aan het einde van het jaar berekend op basis van het aantal dieren in de Landbouwtelling. Ongeveer zes maanden na afloop van het verslagjaar zijn alle gegevens bekend, waarmee de definitieve uitscheidingsfactoren per dier kunnen worden berekend. De definitieve uitscheidingsfactoren worden jaarlijks vastgesteld door de Werkgroep Uniformering Mest- en mineralencijfers (WUM) volgens een vaste rekenmethodiek.