Rabobank: ‘Nexit’ desastreus voor landbouw

De EU is van levensbelang voor de Nederlandse land- en tuinbouw. Bij een Nederlands vertrek uit de EU, een ‘Nexit’, verliest de sector twee onmisbare pijlers onder zijn bestaan: de enorme interne markt van 500 miljoen consumenten en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

Dat schrijft analist Harry Smit van Rabobank in een analyse.

Hoe belangrijk ‘Europa’ is voor de Nederlandse land- en tuinbouw blijkt wel uit de potentiële gevolgen van een mogelijke Brexit voor de sector. Smits schrijft dat met name de aardappelsector wordt geraakt. Ongeveer 19% van de Nederlandse aardappelen gaat in verwerkte vorm de Noordzee over. Voor bloemen en planten, groente en fruit en varkensvlees ligt dat percentage op 10%.

Als Nederland uit de EU vertrekt, raakt dat in potentie een nog veel groter deel van de export. Circa een derde van het varkensvlees en aardappelproducten gaat naar de overige 27 lidstaten van de EU. Wat betreft zuivel en groente en fruit staat de helft van de export op het spel. In het geval van bloemen en planten gaat het om 75%.

‘Met name tuinbouwproducten gehinderd’

Smits denkt dat de introductie van grensformaliteiten, waaronder veterinaire en fytosanitaire controles, de grootste impact zal hebben. In de praktijk worden daardoor met name tuinbouwproducten gehinderd. De interne markt garandeert volgens hem het beste een gelijk speelveld voor Nederlandse ondernemers ten opzichte van buitenlandse concurrenten.

‘Nederland uitzonderlijk exportgericht’

Smits schrijft dat de Nederlandse land- en tuinbouw sterk afwijkt van het wereldgemiddelde. Nederland heeft een veredelingslandbouw in plaats van een vermeerderingslandbouw. Nederland werd deze kant op gestuurd door een gebrek aan grond en een relatieve overdaad aan arbeidskrachten en kapitaal, schrijft Smits. Nederland is uitzonderlijk exportgericht.

Succesfactoren zijn onder meer de handelsgeest, de Rotterdamse haven en de nabijheid van grote afzetmarkten, zoals Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, en het samenspel van onderzoek, voorlichting en onderwijs. Het gevolg is een agrocomplex dat goed is voor 10% van de nationale toegevoegde waarde en werkgelegenheid.