Kritiek op ganzenbeleid ‘stemmingmakerij’

Zwolle – LTO Noord Overijssel en de Wildbeheereenheden (WBE) begrijpen niets van de onrust die is ontstaan over de manier waarop Overijssel de ganzenoverlast aanpakt. Het beleid is volgens LTO en WBE zorgvuldig tot stand gekomen en dient zowel de belangen van de landbouw als de natuur. Uitspraken van politieke partijen om het afschieten opnieuw te overwegen, doet LTO af als stemmingmakerij.

Volgens beide organisaties is voldoende aangetoond waarom de grauwe gans, kolgans en brandgans moeten worden bestreden. De alsmaar groeiende populatie ganzen, die ieder jaar neerstrijken op het grasland, zorgt voor enorme schade aan de landbouwpercelen, stellen LTO en WBE.

Steun voor agrarische sector

De agrarische sector voelt zich gesteund door een positief advies van het Faunafonds, dat ook ziet dat de explosieve groei van ganzen de samenleving miljoenen kost en afschot het enig effectieve middel is. Daarom stelde de rechtbank in Zwolle de Vogelbescherming, die een beroep tegen de provinciale ontheffing had aangetekend, op vrijwel alle bezwaren in het ongelijk, zeggen beide organisaties. De argumenten dat Nederland met ontheffing afwijkt van internationale verplichtingen voor opvang van trekganzen en dat alternatieven onvoldoende zijn onderzocht, werden naar de prullenbak verwezen.

Provincie Overijssel heeft in haar ontheffing duidelijk aangegeven dat het niveau van 2005 de ondergrens is. Dit moet de instandhouding van trekganzen voldoende waarborgen, zo oordeelde de rechtbank.

Stemmingmakerij

Woordvoerder Arend Bouwmeester van LTO Noord afdeling Overijssel noemt de uitspraken van politieke partijen over ‘non-stop afschieten van ganzen’ stemmingmakerij. “Er is juist heel zorgvuldig te werk gegaan. Bovendien is Overijssel de provincie met de meeste winterrust. Ook worden gronden van natuurorganisaties gevrijwaard van schadebestrijding. Op de helft van alle in agrarisch gebruik zijnde gronden mag in de winter geen schade worden bestreden. Overijssel kent een evenwichtig ganzenbeleid en kan een voorbeeld zijn voor andere provincies.”