LEI: agrarische export blijft van groot belang

Den Haag – De Nederlandse agrarische sector is sterk afhankelijk van export. In 2014 bedroeg de agrarische export €81 miljard. Dat is 19 procent van de totale export.

Daar staat een import van ruim €52 miljard tegenover, 14 procent van de totale import. Van de totale export gaat 80 procent naar EU-landen. Buiten de EU zijn de VS, China en Rusland en het Midden-Oosten de belangrijkste afzetmarkten. Dat stelt het LEI vast in het Landbouw Economisch Bericht (LEB) 2015.

Exportgroei door stijgende consumptie

Het LEI ziet kansen voor exportgroei door meerdere factoren. Stijgende consumptie in derde landen door groei van het inkomen, exportgroei naar de VS door handelsliberalisatie als het handelsakkoord TTIP doorgaat en betere technieken voor opslag en transport maken verre oorden bereikbaar voor meer producten.

China meer zelfvoorzienend

Maar het LEI somt ook enkele ontwikkelingen op die remmend kunnen werken. China is inmiddels de derde afzetmarkt buiten de EU, maar in dat land is zelfvoorziening voor voedsel een centraal doel in het overheidsbeleid. In de EU is er hang naar lokale productie en duurzaamheid. En in Nederland zelf is er discussie over de gevolgen van landbouw op de omgeving.

Belang landbouw sneeuwt niet onder door (kennis)export

Volgens het LEI is er voorlopig nog geen sprake van dat het belang van de primaire landbouwproductie en export wordt ondergesneeuwd door de export van kennis en productiemiddelen. Het wordt veel meer een situatie van en-en, stelt het LEI. Op langere termijn kan echter een sector die geen innovatiefunctie heeft voor de export van uitgangsmateriaal of machines zijn functie verliezen voor de Nederlandse economie.