AlgemeenNieuws

CLM start onderzoek risico’s diergeneesmiddelen op waterkwaliteit

Culemborg – CLM onderzoekt de risico’s van diergeneesmiddelen op de waterkwaliteit, in opdracht van provincie Noord-Brabant, onderzoeksinstituut Stowa en diverse waterschappen.

Het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) onderzoekt de verwachte risico’s van diergeneesmiddelen in grond- en oppervlaktewater. De risico’s van diergeneesmiddelen voor het water zijn tot nu toe onderbelicht, in tegenstelling tot de risico’s van humane geneesmiddelen op de waterkwaliteit.

Risico’s in kaart brengen

De opdrachtgevers willen in de toekomst de risico’s van diergeneesmiddelen beter kunnen inschatten. Ook zijn er voor (dier)geneesmiddelen geen formeel vastgestelde waterkwaliteitsnormen.

Medicijnenresten kunnen via mest in de bodem en uiteindelijk in het grond- en oppervlaktewater terechtkomen. Resten van diergeneesmiddelen kunnen ook door lozingen van mestverwerkingsinstallatie in het oppervlaktewater komen.

Indicatieve norm

Waterbeheerders houden voor drinkwaterbronnen een indicatieve norm aan van 0,1 g μ/l voor alle bioactieve stoffen. Om zeker te zijn van schoon water is volgens het CLM en zijn opdrachtgevers van belang betere cijfers te hebben over het gebruik van middelen, de uitscheiding in mest en het gedrag van de stoffen in het milieu. Voor de ecologische waterkwaliteit zijn daarnaast gegevens nodig over hoe giftig de stoffen zijn voor het waterleven.

Inventarisatie

CLM start met een inventarisatie van de beschikbare gebruiksgegevens, door veeartsen en dierenartsenpraktijken te benaderen en in gesprek te gaan met Economische Zaken (EZ) en de brancheorganisaties. Openbare gegevens over het gebruik van diergeneesmiddelen zijn er niet.

Beheer
WP Admin