Landbouw Argentinië geraakt door faillissement

Buenos Aires – Argentinië heeft geen deal bereikt over een regeling met zijn schuldeisers. Het land kan daarom niet meer aan zijn verplichtingen op lopende leningen voldoen en is daarom voor de tweede keer in deze eeuw officieel wanbetaler.

Argentinië geldt als een van de grootste exporteurs van landbouwproducten en de sector lijkt een moeilijke tijd tegemoet te gaan, met duurdere leningen en hogere exportheffingen.

Argentinië ging in 2001 in feite failliet. Een groot deel van de schulden werden afgeschreven en voor het overige deel bereikte de regering met het overgrote deel van de schuldeisers een deal waarbij schulden deels werden afgestempeld. Een kleine groep hedgefondsen, Argentinië noemt het ‘aasgierfondsen’, ging niet akkoord en kreeg van een Amerikaanse rechter gelijk. De claim, het gaat om $1,5 miljard, van de hedgefondsen blokkeert ook betalingen aan andere schuldeisers.

Argentinië is sinds 2001 al voor een groot deel van financiële markten afgesneden; het land kan maar beperkt en alleen tegen hoge rentes geld lenen. De oplossing werd door president Cristina Fernández de Kirchner deels gezocht in het verhogen van exportheffingen op agrarische producten zoals soja. Haar beleid leidde al tot boerenprotesten. Vorig jaar kwam de agrarische export van Argentinië nog uit op een waarde van ongeveer $40 miljard, maar in veel productgroepen verliest Argentinië door heffingen haar positie als belangrijkste leverancier.

Een tweede mogelijke gevolg van een bankroet, is een oplopende inflatie. Wanneer de Argentijnse peso aan waarde blijft inboeten, zullen boeren meer product – vooral soja – vasthouden in plaats van verkopen. Hierdoor nemen financiële problemen voor de overheid alleen maar toe.

Ten slotte maakt een Argentijns bankroet het lastiger voor bedrijven om leningen af te sluiten. Het vertrouwen in de staat en economie is bij Westerse banken gedaald en Argentijnse banken zien zich niet meer gegarandeerd door de overheid. In het algemeen staat Argentinië er nu wel beter voor dan in 2001. De economie krimpt minder hard, de werkloosheid ligt met 7 procent veel lager dan de 19 procent die toen werd opgetekend en het land heeft veel hogere financiële reserves.