Steun jonge boer deels afhankelijk van aandeel eigen vermogen

Den Haag – De steun voor jonge boeren in de tweede pijler van het Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) wordt gebaseerd op het aandeel eigen vermogen van een jonge boer in de onderneming.

Dat schrijft staatssecretaris Sharon Dijksma van landbouw in een brief aan de Tweede Kamer. Ze volgt hiermee het voorstel van ChristenUnie-Kamerlid Carla Dik-Faber.

De Europese Commissie heeft in het kader van steun aan jonge boeren de definitie van jonge boeren ruim opgesteld, waardoor ook jonge ondernemers die nog in maatschap met hun ouders zitten in aanmerking komen voor steun. Dijksma wil het budget voor de jonge boeren liever alleen beschikbaar maken voor jonge ondernemers die het bedrijf net hebben overgenomen, omdat ze het geld dan het hardst nodig hebben. Dit is echter niet toegestaan door de Europese Commissie.

Dijksma stemt nu in met een tussenoplossing. De extra directe inkomenssteun voor jonge ondernemers uit de eerste pijler gaat volgens de Europese definitie van jonge ondernemers, terwijl de extra steun uit het plattelandsbeleid, dat door provincies wordt uitgevoerd, anders wordt ingedeeld. De regeling wordt open gesteld voor alle jonge boeren, maar de hoogte van het subsidiepercentage wordt gekoppeld aan het aandeel eigen vermogen van de jonge landbouwer in de desbetreffende onderneming. Dijksma vindt dat daarmee een werkbare oplossing is gevonden om binnen de definitie de tweede pijlermiddelen zo veel als mogelijk te richten op jonge landbouwers na bedrijfsovername.