AlgemeenNieuws

Rekenkamer wil effect Europese subsidies ook inzichtelijk

Den Haag – Nederland kijkt onvoldoende naar de effectiviteit van projecten die Europese subsidie krijgen. Dat vindt de Algemene Rekenkamer.

De selectie van de projecten die in aanmerking komen voor steun moet beter door meer te kijken naar welke projecten het meeste effect hebben voor de laagste kosten. Er moet niet langer worden gewerkt via het ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt-principe’, vindt de rekenkamer in de EU-trendrapportage 2014.

Nederland ontving in de periode 2007-2013 in totaal zo’n 1 miljard euro uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Dat geld is grotendeels bestemd voor projecten ter verbetering van de werkgelegenheid en concurrentiekracht. Nederland besteedt de meeste EFRO-subsidie aan projecten die bijdragen aan innovatie en ondernemerschap. Tijdens de uitvoering van EFRO-projecten wordt niet goed gecontroleerd of de beoogde effecten wel worden gehaald, ontvangers van subsidies hebben slechts een inspanningsverplichting. De Algemene Rekenkamer vindt dat voortaan de resultaten van de subsidie ook zichtbaar moeten worden gemaakt.

Op Europees niveau lijken de problemen nog groter dan in Nederland. De Europese Rekenkamer heeft voor de negentiende keer op rij een negatief oordeel gegeven over de rechtmatigheid van EU-gelden. Vooral bij het cohesiebeleid, bedoeld om de economie van de minst ontwikkelde landen op peil te brengen, zijn veel fouten gemaakt.

Alleen Nederland, Zweden en Denemarken hebben in 2013 een nationale verklaring afgegeven over hoe zij Europees geld dat zij in het voorgaande jaar hadden ontvangen, in eigen land hebben beheerd en besteed. De Algemene Rekenkamer blijft voorstander van het verplicht stellen van een dergelijke verklaring voor lidstaten.

Beheer
WP Admin