Mussen en zwaluwen profiteren van biologische boeren

Bij biologische boeren zijn meer zwaluwen en mussen op het erf te vinden dan bij gangbare boeren. Dit blijkt uit een onderzoek dat Landschap Overijssel afgelopen zomer uitvoerde bij natuurboeren in Overijssel.

Het onderzoek vond plaats bij ondernemers die lid zijn van de Stichting Natuurboer uit de Buurt. De aangesloten boeren zijn biologische boeren met een bedrijfsareaal dat voor minstens 25 procent uit natuur bestaat. De natuurboeren werken in het project ‘Natuur naar de markt’ samen met projectpartners aan een concrete monitoring van biodiversiteit.

Het onderzoek naar zwaluwen en mussen is een pilot die de komende jaren een vervolg zal krijgen via een structurele aanpak. Landschap Overijssel zet daar een bruikbare systematiek voor monitoring en evaluatie van biodiversiteit voor op. Van de vijf soorten erfvogels op de rode lijst, de huismus, de ringmus, de huiszwaluw, de boerenzwaluw en de spreeuw, heeft een natuurboer er gemiddeld drie tot vier broedend op zijn erf. Dit is een hoge score, volgens de onderzoekers, hoewel ze ook aangeven dat vergelijken met reguliere boeren lastig is omdat er over de meeste vogelsoorten geen gegevens zijn. Die gegevens zijn er wel voor de boerenzwaluw. Met gemiddeld negen nesten per bedrijf ligt het aantal boerenzwaluwen bij natuurboeren hoger dan bij gangbare boeren waar gemiddeld drie tot acht nesten aanwezig zijn.

De boerenzwaluw profiteert, volgens het onderzoek, van de runderen op de bedrijven van de natuurboeren. De vogels kunnen in de buurt van deze dieren foerageren. Omdat er geen chemische middelen worden gebruikt, zijn er meer insecten rond de boerderij waar de zwaluwen van profiteren. Omdat het vee buiten loopt, zijn er vaak ook plekken met modder beschikbaar, voor het bouwen van de nesten. Dit is minder het geval bij de meeste reguliere rundveebedrijven.