AlgemeenNieuws

Ministerie wil meer tijd voor mkz-vragen

Den Haag – Het ministerie van Economische Zaken kan niet binnen zes weken antwoord geven op vragen van de rechter over de vaststelling van mond- en klauwzeer in Kootwijkerbroek in 2001.

De landsadvocaat heeft aan het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) vier weken extra tijd gevraagd. Het CBB neemt daarover donderdag een besluit.

De staatssecretaris vraagt het uitstel vanwege “de gedetailleerdheid van de vragen en de technische aspecten daarvan”, zo blijkt uit een op 21 november gedateerde brief van landsadvocaat Erik Daalder.

Het CBB droeg het ministerie half oktober op om binnen zes weken antwoord te geven op een aantal specifieke vragen over de tests die in 2001 de basis vormen voor de besluiten over de besmetverklaring van een bedrijf in Kootwijkerbroek en de daarop volgende ruiming van een groot aantal bedrijven.

In Kootwijkerbroek wordt de vaststelling van mond- en klauwzeer op 28 maart 2001 van het begin af aan betwist.

In een reactie zegt Lau Jansen van de Stichting Onderzoek Mond- en Klauwzeer Kootwijkerbroek dat het in het licht van de tot nu toe gevoerde procedure vreemd is dat het ministerie meer tijd nodig heeft.  “Gezien de houding van het ministerie tot nu toe zou je verwachten dat het ministerie de vragen wel binnen zes dagen zou kunnen beantwoorden, in plaats van zes weken.” Advocaat Jacques Sluysmans van de Kootwijkerbroekse boeren noemt het wrang, dat het ministerie meer tijd nodig acht. Aan de andere kant heeft hij geen bezwaar gemaakt tegen een eventueel uitstel. “Als mij om een menig gevraagd wordt, zeg ik dat het onacceptabel is.  Aan de andere kant moet de procedure ook zorgvuldig verlopen”, zegt hij.

Een woordvoerder van het  CBB wil tot donderdag geen mededelingen doen over een eventueel uitstel.

Beheer
WP Admin