Achter de stal staan de mestsilo en biovergister. - Foto: Ronald Hissink AlgemeenFoto

Melkveehouders halen eigen regio van aardgas af

Zes Noord-Deurningse veehouders produceren biogas uit koeienmest voor twee lokale bedrijven. Dat willen ze straks ook voor hun eigen dorp doen.

Aarninkhof begon in november met de afname van biogas. Er waren wel wat kinderziektes, maar het gaat behoorlijk goed. Zijn energieadviseur en verzekeraar waren sceptisch over het voorgerekende biogaspercentage van 75, maar de praktijk komt dicht bij de veehouders uit, merkt hij.

Dit digestaat wordt dit voorjaar voor het eerst uitgereden in gras- en maisland. Wageningen University & Research gaat dit 3 jaar lang monitoren en onderzoeken. De veehouders denken dat ze de stikstofuitstoot met 50 tot 70% procent kunnen drukken. Ofwel: win-win met biogas én minder uitstoot.

Veel boeren hebben vanwege de stikstofcrisis koudwatervrees voor vergisters. Coöperatie IJskoud ziet juist een kans én milieuwinst. Als methaan uit dagverse mest is gehaald, blijft digestaat over. De stikstof komt niet in aanraking met de buitenlucht. Dat gebeurt pas als je het land opgaat en digestaat is heel dun.

Water wordt met biogas verwarmd van 20 à 25 tot 95 graden. Met de ketelcapaciteit kan 275 kuub biogas per uur verbrand worden en er zit 1,4 miljoen liter water op het hele systeem. Met de keuze voor biogas moest Aarninkhof een paar ton investeren, maar hij kocht ook bedrijfszekerheid. Hij verwacht met zijn keuze een eventuele CO2-heffing op gas te voorkomen.

Aarninkhof wilde graag mee in de energietransitie, maar twijfelde tussen biomassa, aardwarmte en biogas. Biogas bleek de beste keuze. De methodiek is vergelijkbaar met aardgas. Hij hoefde relatief weinig aan te passen. Het ketelsysteem bleef intact, het verdeelstuk waardoor water naar boiler of kassen loopt was groot genoeg. Er kwamen alleen een biogasketel en extra groepen bij.

In 2022 moet de kwekerij volledig op biogas draaien. Maar áls de levering van biogas stokt, is aardgas al niet meer de back-up. Dan kiest Aarninkhof voor olie. De kweker heeft veel respect voor de zes boeren die hun nek zo uitsteken. Ze maken samen een vuist met dit mooie alternatief, zetten landbouw op de kaart én betekenen veel voor deze regio, vindt hij.

Gerrit Aarninkhof (59) heeft in Denekamp een kwekerij (35.000 m2 glas) met seizoensproducten voor de sierteelt. Zijn biogasbehoefte is 375.000 kuub per jaar. Dat is 250.000 kuub in aardgas. Zijn kwekerij draait nu voor 75% op biogas van de zes Noord-Deurningse boeren.

De gemeentes Oldenzaal, Losser, Dinkelland en Tubbergen tellen samen 525 veehouders met gemiddeld 100 koeien. Die kunnen in potentie het equivalent van 50 tot 60 miljoen kuub aardgas produceren. Dat is net zoveel als de hele Twentse industrie jaarlijks verbruikt. Interessant hierbij: de vier gemeentes ontwikkelen nu een warmtevisie. Daarin speelt biogas een grote rol.

Coöperatie IJskoud heeft groeiambities. Een studie naar uitbreiding van het biogasnetwerk - dat langs meer dan 15 veebedrijven loopt - is al afgerond. Ook zijn er de bestaande gasleidingen van de NAM en de Gasunie die boeren en afnemers kunnen verbinden. Het potentieel is enorm.

Biogasproductie kan niet zonder dagverse mest. Dus ook bij Roeleveld geldt: een dichte vloer met mestschuif.

De ligboxenstal van Roeleveld. Samen met gemeente Dinkelland is coöperatie IJskoud nu bezig met een projectvoorstel om 300 huishoudens van het dorp Noord-Deurningen over te zetten van aardgas op biogas. Al zijn dan wel twee extra veehouders nodig.

Een overzicht van het bedrijf van Roeleveld. Hij heeft het grootste bedrijf van de zes deelnemers, maar schaalgrootte is niet allesbepalend voor biogasproductie. Ook Kuiper kan met zijn 90 melkkoeien een prima rendement halen.

Hans Roeleveld (56) heeft in Noord-Deurningen een veebedrijf met 350 melkkoeien, 150 stuks jongvee en 175 hectare land. Ook hij is al vanaf het begin bij coöperatie IJskoud betrokken.

Veehouders kunnen de productie en levering van biogas via een computer sturen (of affakkelen). Overigens kreeg elk bedrijf 50% subsidie op de monovergister. Ook hebben de zes veehouders 12 jaar de tijd om de 10 kilometer aan biogasleidingen aan de netbeheerder terug te betalen.

Vanaf het erf van Kuiper is links duidelijk een soort pijp te zien. Als Aarninkhof en BYK een keer niet in staat zijn om het biogas van de boeren af te nemen, wordt dit gas hier gecontroleerd afgefakkeld.

Wat de boeren leerden: biogas produceren en leveren kan prima in eigen beheer en het hoeft niet duur te zijn. Het doel: een blauwdruk maken die bij uitbreiding van de coöperatie tegen vergoeding aan nieuwe leden aangeboden kan worden. Waarom zou je het wiel opnieuw uitvinden als het voorwerk al gedaan is? Het idee: met die blauwdruk krijgt de boer een tweede verdienmodel naast de melkprijs.

Het grote verschil met oude biogasinstallaties is dat Kuiper en zijn collega s geen WKK-motor warmtekrachtkoppeling gebruiken. Met WKK wordt veel warmte geproduceerd die niet nuttig ingezet kan worden, waardoor rendement verloren gaat. De Noord-Deurningse boeren transporteren biogas via leidingen naar lokale afnemers en zetten daar biogas van mest direct om in warmte. Dat is efficiënter.

Achter de stal staan de mestsilo en biovergister. De werkwijze is relatief simpel. Dagverse mest gaat van de mestput naar de mestsilo en de monovergister in. Biogas wordt direct onttrokken en daarna gedroogd en ontzwaveld tot het aan de kwaliteitseisen voldoet. Vervolgens gaat het biogas via leidingen de grond in naar de twee lokale afnemers.

Kuiper liet in 2014 deze ligboxenstal bouwen. Qua bouw paste hij een paar dingen aan om in de toekomst biogas te kunnen produceren. In plaats van roosters kwam er een dichte vloer met afstort en mestbassin. Dat was ¬ 50.000 duurder, maar Kuiper had vertrouwen in het project.

Een overzicht in de ligboxenstal. Kuiper maakte de bijna 10 jaar durende en soms moeizame aanloop naar biogasproductie in Noord-Deurningen van begin af aan mee. Toch geloofde hij direct in het ambitieuze project.

Het bedrijf van Kuiper. Al in 2010 besloten Noord-Deurningse boeren samen hun dorp te verduurzamen. De beoogde methode: mono-mestvergisting. Dat gaf het meeste rendement in een grensregio met veel veehouders en mest. Deelnemers moeten aan enkele basisvoorwaarden voldoen: een schaalgrootte van minstens 90 koeien, een dichte vloer met mestmixer- en pomp, een silo én dagverse mest. Methaan is immers een vluchtig gas.

Erik Kuiper (46) is één van de zes boeren. Hij heeft 90 melkkoeien en 30 stuks jongvee. Met die relatief kleine bedrijfsgrootte is rendement evengoed prima mogelijk. Kuiper heeft in de eerste 7 maanden 40.000 kuub biogas geproduceerd. Zijn totale investering in de vergister was 2 ton (minus subsidie). De berekende terugverdientijd is 6 jaar. Kuiper heeft ook zonnepanelen. Daarvan is de terugverdientijd langer: 10 jaar.

Zes veehouders uit Noord-Deurningen (Overijssel) bewerken sinds najaar 2019 - als coöperatie IJskoud - koeienmest tot biogas (en digestaat). Via 10 kilometer aan nieuwe biogasleidingen belandt biogas bij twee bedrijven die voorheen aardgas gebruikten: kwekerij Aarninkhof en industrieel grootverbruiker BYK in Denekamp. In totaal staat de teller na ruim een halfjaar productie al op bijna 500.000 kuub biogas. - Foto's: Ronald Hissink

Beheer
WP Admin