Foto: ANP AlgemeenOpinie

‘Betaal de boer als landschapsbeheerder’

Er is maar één manier om de spanning tussen milieu en natuur aan de ene en landbouw aan de andere kant op te heffen: de boer betalen voor zijn inspanning op dit gebied. Dit vindt boerendochter Woutje van Suijlekom.

Mijn vader had een zo goed als zelfvoorzienend land- en akkerbouwbedrijf. In de winter kregen de koeien voederbieten van eigen land en pulp van de suikerfabriek. Inkomsten kwamen van graan, aardappelen en een paar bussen melk die ’s ochtends en ’s avonds werden opgehaald.

Een nieuw bestaan

Midden jaren ’60 werd het Land van Heusden en Altena verkaveld en verhuisden wij naar een nieuwe boerderij met alleen grasland. De komgronden waar in de zomer pinken graasden, was met bulldozers glad getrokken. De grienden waren gerooid en de oude watergangen met zand gevuld. Op de tekentafel is het gebied opnieuw opgebouwd, met strakke wegen en een uitgekiend drainagesysteem. Een nieuw bestaan voor mijn ouders die in de winter niet meer met wateremmers hoefden te sjouwen, want elke koe had een eigen drinkbak.

Van tien koeien naar 25. En mijn broer, die het bedrijf overnam, melkt er nu een stuk of 60, 70. ‘Dan heeft ‘ie zeker geen opvolger’, krijg ik als commentaar als ik dat aan andere boeren vertel. De oorspronkelijke jaren 60-stal is buiten gebruikt. Er is een nieuwe gebouwd. Die al niet meer voldoet.

‘Wie kan nog kapitaal krijgen om schaarse en dure grond te kopen?’

Ik woon nu in Salland, tussen boeren die met driekwart gevulde megastallen net niet het hoofd boven water houden en bijverdienen met kinderopvang, maneges, zuivelverkoop en zorgverlening. Uitbreiden en moderniseren van het bedrijf moet, om het hoofd boven water te houden. Maar wie kan nog kapitaal krijgen om schaarse en dure grond te kopen? Voor familiebedrijven bijna niet meer te doen. Investeerders kunnen dat wel en laten loonbedrijven of goedkope zzp’ers het werk doen. Als die trend zich doorzet, dan is het einde van een zoveelste trotse Nederlandse bedrijfstak in zicht. Met in het Groene Hart recreatieterreinen, en langs de randen van Nederland geïndustrialiseerde landbouw.

Voor de ruilverkaveling, vijftig jaar geleden, was het landschap divers, bloemrijk, met veel vogels en klein wild. Het monotone boerenland anno 2016 brengt mij het schaamrood op de kaken. De verschraling is niet zonder slag of stoot tot stand gekomen. Een bombardement aan voorlichting heeft boeren ertoe gebracht oprecht te geloven dat schaalvergroting en modernisering de enige overlevingsstrategie is. Dat ze elkaar daarbij doodconcurreren en ook nog worden beschuldigd van milieu-overlast, leidt niet tot bezinning. Eerder tot het sluiten der rijen tegen de boze buitenwereld. Want die burgers, die snappen er niks van.

‘Natuur en boeren lijken elkaars vijanden te zijn’

Boeren moeten grond afstaan voor waterbergingen, voor de ecologische hoofdstructuur, ze houden mestboekhoudingen bij, ze moeten elke vierkante centimeter grondgebruik verantwoorden, alles om milieuschade binnen de perken te houden. Maar het werkt niet. Fijnstof, ammoniak, fosfaat, virussen: van alles teveel. En dat zal zeker niet minder worden als de huidige trend van modernisering en schaalvergroting doorgaat.

Natuur en boeren lijken elkaars vijanden te zijn. Boeren willen maximale opbrengst van hun dure grond en natuur ‘beschermen’ kunnen ze zich niet veroorloven. Een subsidie voor het in stand houden van een coulisselandschap of een compensatie om gras in juni te maaien is een pleister. Net als het opkopen van stukken grond met museale waarde door landschapsverenigingen geen zoden aan de dijk zet.

‘Voor de hand liggende oplossing’

De oplossing ligt zo voor de hand: erken boeren als cruciale landschapsbeheerders en betaal dat werk naar behoren. Er zijn een aantal voorwaarden waar ze zich aan te houden hebben. Basiseisen, bijvoorbeeld aantal dieren per hectare en zaai- en maaitijden, zijn landelijk vast te stellen, andere regionaal. Twente is immers anders dan een poldergebied.

Het beste is om het idee eerst een jaar of twee te testen. De overheid betaalt het salaris, bijvoorbeeld via de Sociale Verzekeringsbank. Het geld kan uit subsidiepotjes worden gehaald en uit regio-ontwikkelingsfondsen. De productieopbrengst, die lager wordt door de gestelde eisen, is voor de boeren en moet voldoende zijn om de investeringen terug te verdienen. Winst is voor eigen rekening. De belasting ook. Boeren met schulden zouden in aanmerking moeten komen voor een regeling, vast te stellen in overleg met de banken.

‘Het is niet de bedoeling om terug te gaan naar paard en wagen’

Boerenbelangenorganisaties en landschapsbeheerder kunnen gezamenlijk de eisen vaststellen voor de bedrijfsvoering van de deelnemers. Een bepaalde periode, bijvoorbeeld de jaren 70, kan als uitgangspunt worden genomen, waar de voorwaarden op worden geënt. Het is niet de bedoeling om terug te gaan naar paard en wagen. Ook Natuurmonumenten maait mechanisch.

Beheer
WP Admin