Links een voormalige boerderij verbouwd tot burgerwoning, rechts daarnaast een veehouderij in het Gelderse Baak. Foto: Mark Pasveer AlgemeenOpinie

Burgers en boeren

Robots, drones en big data zijn in de landbouw gewoon. De oude tweedeling boer-burger is er echter nog steeds.

Onlangs zag en hoorde ik voor het eerst Martijn van Dam in zijn nieuwe functie als staatssecretaris. Hij sprak tijdens het jubileumdiner van Boerderij dat dit jaar immers het honderdjarig bestaan viert.

Van Dam sprak over zijn ambities, maar hij uitte ook zijn verbazing over de vragen die hij had gekregen. Had hij wel eens een overall aangehad? Was hij wel eens op een boerenerf geweest?

Typerende vragen had hij het gevonden, en kenmerkend voor de sector.

‘Niet van ons’

Ik zie het als vragen die interesse uitdrukken, maar ook als vragen die aftasten in hoeverre iemand ‘een van ons’ is. Voor boeren is dat belangrijk, want ‘iemand van ons’ hoef je niks te vertellen, die snapt het. Iemand die ‘niet van ons’ is, niet van boerenkomaf of zonder boerenaffiniteit, die snapt het niet. Die wil daardoor dingen die vanuit boerenoogpunt nergens op slaan. Zoals nog meer dierenwelzijn of een verbod op megastallen. Iemand ‘van ons’ verzint zoiets niet. Zo iemand wordt geacht vóór boeren te zijn; bij iemand die ‘niet van ons’ is, is dat maar de vraag. Vandaar dat aftasten. Daarbij worden burgers door boeren veelal gezien als zijnde ‘niet van ons’.

Vreemde tweedeling

Eigenlijk is de tweedeling boer-burger vreemd. Want burgers zijn meestal geen boer, maar boeren zijn wel altijd burgers. Toch is er onderscheid. Begin dit jaar organiseerde Wageningen UR bijvoorbeeld een symposium met als ­titel ‘Bodem Anders! – Ontmoeting tussen Boeren en Burgers’. Doel was om elkaar te vinden. Niet letterlijk, wel figuurlijk. Want wat de boer wil, wil de burger vaak niet. Zo wil de boer vruchtbare grond, maar de burger wil geen mestlucht in de buurt. Vind elkaar dan maar eens.

De tegenstelling boer-burger is bepaald niet nieuw. In 1948 besteedde Boerderij een hele voorpagina aan de ‘Gevaren die den boerenstand bedreigen’. Het ‘niet-agrarische deel der bevolking’ was zo’n gevaar. Dat deel wist niet hoe het is om van de vroege ochtend tot de late avond te werken met tussendoor slechts een uurtje schafttijd. Dat onwetende deel kreeg vervolgens wel 100% uit het nationaal inkomen, terwijl boeren het moesten doen met 60%. En dan eiste dat niet-agrarische deel ook nog eens een werkweek van vijf dagen. Boerderij was boos, maar prees de boeren: “Het is een groot geluk dat de boerenbevolking in haar aanleg en geestelijke instelling tot nog toe zo goed weerstand biedt aan alle fnuikende invloeden.”

Verandering

Ook toen al heerste de opvatting dat burgers met hun onwetendheid de boeren in het vaarwater zitten. Veel is veranderd de afgelopen decennia. Er is gemechaniseerd en gerobotiseerd, zeeën zijn drooggelegd, bellen gaat mobiel, autorijden kan elektrisch, films zijn er in 3D. Er is zoveel bereikt, maar de tweedeling boeren en burgers is nog steeds niet geslecht.

Beheer
WP Admin