AlgemeenOpinie

Kavelruil

Donderdagmiddag was de promotie van Jeroen Rheinfeld. Zijn proefschrift omvatte maar liefst 747 bladzijden. U zult denken: dat moet wel een breed en omvangrijk onderwerp zijn, maar dat valt mee: het gaat over de kavelruil. Een mooi agrarisch-rechtelijk onderwerp, dat wel. Maar had dat niet in 200 bladzijden gekund?

Hoe dan ook, Rheinfeld betoont zich een enthousiast voorstander van de figuur van de kavelruil. Vooral fiscaalrechtelijk is kavelruil interessant, men kan immers de overdrachtsbelasting uitsparen. In de praktijk lijkt een toenemende populariteit het gevolg. Onlangs is bijvoorbeeld in Winterswijk een grote kavelruil afgerond. Het grote nadeel van kavelruil is natuurlijk dat iedereen mee moet doen. Is er een grondeigenaar die dwars ligt en toch nodig is om de ruil rond te maken, dan gaat het feest niet door en blijft de meerderheid gefrustreerd achter.

Natuurlijk hebben we ook nog de wettelijke landinrichting, inclusief herverkaveling. Het is wonderlijk dat deze figuur helemaal niet populair is, van boeren kan ik me dat nog wel voorstellen, die houden niet van dwang. Maar een overheid die een omvangrijke inrichtingsopgave heeft en bovendien naar agrarische structuurverbetering streeft, zou de landinrichting moeten omarmen. De provincie, die nu een aantal jaren het initiatief moet nemen, laat het afweten. Men vlucht in oeverloze gebiedsprocessen, overleggen, en – wat juridische instrumenten betreft – aankoop en onteigening. Dat is een veruit ingewikkelder weg om iets van de grond te krijgen.

Zoals Rheinfeld een fan is van de vrijwillige kavelruil ben ik het van de wettelijke herverkaveling. Maar daarvoor is wel een sterke overheid nodig, geen provinciale watjes. Dat betekent overigens niet dat men geen goed proces zou moeten organiseren. Dat kan ook bij een wettelijke herverkaveling: met z’n allen om de tafel en ruilen maar!

Intussen raad ik iedereen lezing van het proefschrift van Rheinfeld aan. Het leest ook nog eens als een roman.

Beheer
WP Admin