AlgemeenOpinie

Intensief en extensief

De man-landverhouding bepaalt in grote mate de grondintensiteit.

Met de jetlag nog in het lijf stond ik meteen weer voor een zaal vol studenten Plattelandsgeografie. Eigenlijk is het geen jetlag, ik ben megaverkouden geworden van de airco in het vliegtuig. Dat gebeurt vaker, zo’n vliegtuig circuleert en koelt de lucht die je inademt, maar verversen is er niet bij. De bacillen en virussen komen steeds opnieuw langs.

Het college ging vandaag over de vraag waarom sommige boeren hun grond heel intensief gebruiken, en anderen juist extensief. Om dat uit te leggen gebruik ik de theorie van de geïnduceerde ontwikkeling, ooit opgesteld door Hayami en Ruttan, de één Japanner, de ander Amerikaan. Dat doet ertoe omdat hun theorie juist Japan en de Verenigde Staten vergelijkt. Hun redenering is dat als grond schaars en duur is ten opzichte van de beschikbare arbeid, de technische ontwikkeling in de richting van een hoge grondintensiteit gaat.

In Japan is weinig landbouwgrond en er zijn veel Japanners, dus proberen ze daar zo veel mogelijk opbrengst van een hectare te halen. Dat betekent dat daar relatief veel kunstmest en bestrijdingsmiddel worden gebruikt en dat er volop aan veredeling wordt gedaan. De Nederlandse situatie lijkt er op. Ook hier is grond schaars, dus telen we intensief,  vooral in het Westland waar grond echt schaars is.

De tegenovergestelde situatie doet zich voor in het deel van de Verenigde Staten waar ik de afgelopen weken was, het Midden-Westen en de gebieden ertegenaan. Daar wonen weinig mensen en er is weinig arbeid beschikbaar. Grond is er ruim voorradig. In zo’n geval heeft het geen zin om met dure middelen een hoge hectareopbrengst te halen. Daar moet je vooral zorgen dat je de schaarse arbeid maximaal benut. Dat betekent machines met grote maaibreedtes en trekkers met veel pk’s. Er wordt maar beperkt kunstmest gebruikt, slechte stukken worden overgeslagen en de waterhuishouding is een drama. Het eindresultaat is dat de hectareopbrengsten relatief laag zijn, en dat de kilo-opbrengsten per werkende juist hoog zijn.

Hetzelfde beeld was ook te zien op het melkveebedrijf dat we daar vorige week bezochten: een relatief eenvoudige techniek, wel een efficiënte bedrijfsopzet, weinig kilo’s melk per hectare, maar veel per man. De studenten die mee waren naar de Verenigde Staten herkenden het beeld dan ook meteen.

Tegen zelf zien is geen college opgewassen. Ik zou willen dat ik voor het bespreken van dergelijke theorieën alle studenten even heen en weer kon laten vliegen naar Japan en de Verenigde Staten, maar zover gaan de budgetten van de universiteit niet. Gelukkig niet, het zou me nog vaker een stevige verkoudheid opleveren.

Beheer
WP Admin