Met alleen hard werken kom je er niet

Dat was een wonderlijke boodschap van Ruud Huirne, de hoogste baas van de agrarische poot van de Rabobank.

Jonge boeren werken te hard en hebben daarom te weinig tijd voor echt belangrijke dingen zoals netwerken en studeren. Hij zei het iets chiquer: “door hun eenzijdige oriëntatie op inzet en presteren, missen ze belangrijke competenties voor de toekomst”.

Als er iets is dat boerenkinderen met de paplepel wordt ingegoten, dan is het dat ze later moeten ploeteren voor de kost. Hard werken en lange dagen maken is wat de boer onderscheidt van iedere loonslaaf en wat hem verheft boven ambtenaren, leraren, vertegenwoordigers en al die anderen die geen eigen bedrijf op hun rug torsen. Hard werken voor je eigen bedrijf – het komt er vaak uit als een klacht, maar is een diepe bron van trots.

En nu zegt de Rabo-man, zelf boerenzoon overigens, dat dat niet goed is? Het lijkt op vloeken in de kerk. Maar een punt heeft hij wel. Uit ervaringen met de vele bedrijfsopvolgers die de bank kent, blijkt dat jonge agrarisch ondernemers wel weten wat hard werken is, maar te vaak de vaardigheden missen om hun bedrijf door de ingewikkelde moderne tijd te loodsen. De vrije markt en de kritische burger vragen niet in de eerste plaats om harde werkers, maar om ondernemers met goed ontwikkelde sociale voelsprieten en communicatieve vaardigheden. Toch iets om het nog eens over te hebben bij moeders pappot.