Na de Noord-Hollandse Statenvergadering in Haarlem over de bodemdaling in veenweidegebieden lijken alle partijen elkaar gevonden te hebben. De vraag is of partijen er uiteindelijk uit gaan komen.
Als de provincie Noord-Holland zou besluiten dat het uitgangspunt is dat de bodemdaling moet stoppen, betekent dat voor veel veehouders het einde van hun huidige bedrijf. Om dat doel te bereiken zullen de veenweiden namelijk onder water gezet moeten worden. Wordt uiteindelijk echter gekozen voor het vertragen van de bodemdaling, dan zijn er meer mogelijkheden. Bovendien blijft het dit bij dit uitgangspunt mogelijk de veehouderij voort te zetten met aanpassingen. Bij vertraging van de bodemdaling kan er bijvoorbeeld gedacht worden aan drainage. Maar er zijn ook andere opties (zie kaders onderaan dit artikel).
De insteek in de discussie over de veenweidegebieden van Sjaak Hoogendoorn, voorzitter van Water, Land & Dijken is duidelijk. “We moeten van bedreiging een kans maken om aan een toekomstbestendige landbouw te werken”, zei Hoogendoorn tijdens de vergadering van de Provinciale Staten van afgelopen maandag in het Provinciehuis.
Opstellen masterplan
Femke Bakhuizen, voorzitter van de Melkveehoudersvakbond, stelt voor om veehouders te betrekken bij het opstellen van een masterplan. Ze geeft aan te twijfelen of het realistisch is om bodemdaling helemaal te stoppen. “Daar zijn wel heel drastische maatregelen voor nodig. Het is net zo ingrijpend als dat alle burgers in dit land opeens te horen krijgen geen auto meer te mogen gebruiken. Dat zou ook enorm ingrijpen in op het dagelijks leven van mensen.”
Lees verder onder de foto.
Vanaf het begin van de middag stonden deze boeren achter dicht spandoek bij de ingang van het Provinciehuis. Tijdens de vergadering ging het stille protest binnen in de Statenzaal verder. - Foto: Paul Dijkstra
Landbouwgrond omzetten
De plannen om veengrond te vernatten is kul en ongegrond, zegt Cees Oudkerk, melkveehouder in Westzaan. “De provincie wil van zoet water zout water maken. Dit is duur dus zou agrarische grond omgewerkt moeten worden naar natuurland. Dit plan vloeit voort uit een urgentieverklaring waarin staat dat de daling van het waterpeil zorgt voor te laag water in de steden. Dit is niet waar want door de buitenwatersloot is het waterpeil al jaren hetzelfde.” Oudkerk maakt zich zorgen over de toekomst van zijn melkveebedrijf. Hij vraagt zich af of zijn bedrijfsopvolger een toekomst heeft. “Hij kan misschien beter stratenmaker worden”, stelt hij.
Je kunt niet zomaar iemand omturnen van veeteler naar plantenteler
Ook Rona Uitentuis, lid van regiobestuur West van LTO Noord maakt zich boos over de plannen. “Boeren maken ons landschap en produceren op een verantwoorde manier. LTO heeft bodemdaling hoog op agenda, maar je kunt niet zomaar iemand omturnen van veeteler naar plantenteler.”
Partij van de Dieren
Bram van Liere van de Partij van de Dieren gaat voor stoppen van de daling en is zeer stellig: “De Nederlandse landbouw stoot net zoveel CO2 uit als een kolencentrale. Alle kolencentrales moeten dicht en deze dus ook. Bodemdrainage klinkt aantrekkelijk maar is duur. Bovendien vertraagt het de bodemdaling alleen maar en dat is niet de oplossing voor het probleem.”
Andere partijen geven aan open te staan om met elkaar naar oplossingen te zoeken, maar de vraag is hoe zij er precies instaan. Volgens Michel Klein van de ChristenUnie-SGP staan alle partijen niet zo ver uit elkaar. Hij wil zoeken naar een oplossing voor veeteelt in het gebied.
GroenLinks wil de boeren steunen bij de omschakeling naar natte teelt. “Bodemdaling speelt al jaren en stoppen is noodzakelijk. Het landgebruik moet aangepast worden om een meer natuurlijk waterpeil te creëren. Dit moet uiteraard weg in overleg”, zegt Fred Kramer.
Lees verder onder de tweet.
Draagvlak
CDA Statenlid Willemien Koning-Hoeve vindt dat er meer geluisterd moet worden naar boeren. Ze pleit voor een gezamenlijke aanpak en voor aanpassing van de notitie zodat boerenbedrijven kunnen door functioneren. “Er is een veel te klein draagvlak voor deze vernattingsplannen. Uitsluitend vernatten is een veel te eenzijdige oplossing. Alles maar onder water zetten is veel te kort door de bocht. Er moet meer gezocht worden naar andere oplossingen die rekening houden met onze boeren. Het doel om de bodemdaling te stoppen is op deze manier niet realistisch.”
Aanpassing bedrijfsvoering
Cono Kaasmakers, zuivelcoöperatie uit de Beemster zegt in een reactie: “We dagen de provincie uit om gezamenlijk in te zetten op duurzaam bodembeheer in de aanpak van bodemdaling om te voorkomen dat de koe, de weidevogel én de boer uit het landschap verdwijnt.”
Gedeputeerde Statenlid Cees Loggen begrijpt de emotie van de boeren en wil deze de ruimte geven. Hij wil graag alle opties openhouden nu duidelijk is in welke richting er stappen genomen moeten worden. Alle belangen moeten volgens hem goed afgewogen worden.
Welke oplossing er ook zal komen, het zal niet voor iedereen de gewenste zijn. Het stoppen van de bodemdaling zal ingrijpend zijn voor veel boeren. Het afremmen ervan zal vragen om aanpassingen in de bedrijfsvoering. Voorlopig zullen boeren de verdere stappen nog moeten afwachten.
Urgente gebieden volgens de ‘Notitie voor richtinggevende uitspraken over bodemdaling in veenweidegebieden’
Bodemdaling en het terugdringen van broeikasgassenuitstoot is volgens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland slechts een onderdeel van de totale notitie. Er wordt gekoerst op een realisatie van de klimaatdoelen. Een van deze doelen is dat de uitstoot van broeikasgassen in 2050 met tenminste 95% zijn teruggedrongen. In de notitie wordt gevraagd om richtinggevende uitspraken die helpen bij het ontwikkelen van een programma bodemdaling.
In de notitie staat dat het tegengaan van bodemdaling niet overal even urgent is. In deze urgente gebieden is het volgens de Gedeputeerde Staten noodzakelijk om de bodemdaling te stoppen en zo mogelijk om te zetten in bodemstijging. De urgent genoemde gebieden zijn de polder Westzaan (1093 ha waarvan 236 landbouw), de Burkmeer (57 ha) en de Blijkmeer (49 ha). Deze polders zijn urgent omdat er een dikke veenlaag ligt die behouden moet blijven. Deze gebieden zijn aangegeven als stipje in het kaartje. In de notitie staat dat de Westzaan wellicht tot natuurgrond wordt gemaakt. In de periode tot 2022 zal gekeken worden wat voor animo er onder agrarische grondeigenaren is tot kavelruil en bedrijfsverplaatsing.
Het is mogelijk dat er later meer urgente gebieden worden bijgevoegd. In de niet urgente gebieden is het doel om een stimulerend beleid door te voeren. Dat houdt in om bodemdaling te vertragen.
|
Optie: Onderwaterdrainage
Onderwaterdrainage is een vorm van drainage waarbij de drains 10 tot 20 centimeter onder het slootpeil aangelegd worden. Hierbij stroomt het water bij een hoge grondwaterstand via buizen naar de sloot en bij een lage stand en droogte en verdamping gebeurt het omgekeerde. Zo ontstaat er een meer gelijkmatige grondwaterstand.
Een optie is om dit te doen met een pompput. Via de drainage wordt er automatisch slootwater in een ton gepompt die op de drainage is aangesloten. Op deze manier komt er water in de veengronden en kan de grondwaterstand op een constant niveau gehouden worden. Met een pompput wordt de bodemdaling nog meer geremd dan zonder pompput.
Optie: Drukdrainage
Dit systeem is een vervolgstap van onderwaterdrainage. Hierbij worden onderwaterdrains aangesloten op een pompput waarin het peil met behulp van een pomp onafhankelijk van het slootwaterpeil opgezet kan worden. De grondwaterstand kan op deze manier onafhankelijk van het slootwaterpeil gestuurd worden.
Optie: Peilgestuurde drainage
Men kan zelf het grondwaterpeil aansturen via een verzamelput onder het perceel. Het is dan losgekoppeld van het slootwater. Het verschilt van drukdrainage omdat men bij de peilgestuurde methode zelf het waterpeil kan aansturen. De veehouder heeft hier zelf de regie over de waterafvoer en het vasthouden van water. Dit is mogelijk door het te sturen door de afvoerende pijp in de verzamelput.
Optie: Klei inbrengen
De organische stof wordt dan niet afgebroken, maar bindt zich aan de kleideeltjes. Klei in combinatie met veen vormt namelijk een klei-humus complex waarbij de afbraak van veen sterk wordt vertraagd. Dat versterkt de toplaag en tegelijkertijd de draagkracht, dit is gunstig voor de veehouderij. Dan kan het grondwaterpeil verder omhoog. Het aanbrengen van klei gaat in dunne laagjes – één keer per jaar – en het hoeft ook niks te kosten. In theorie zou deze optie 5 ton CO2 per hectare per jaar kunnen besparen.
Optie: Overstap op natte gewassen teelt
Paludiculturen, oftewel de teelt van natte gewassen, kent meerdere soorten. Deze teeltvorm is echter nog onbewezen, net als de omgevingseffecten en de afzetmarkt. Wel wordt er met de teelt geëxperimenteerd. Het telen van natte gewassen valt niet te combineren met veehouderij omdat het land niet meer bewerkbaar is. Een nat gewas is bijvoorbeeld lisdodde. Deze rietsigaar kan dienen als veevoer. Ook kan het gebruikt worden als grondstof voor isolatiemateriaal en bouwplaten. Het gewas is bestand tegen een fluctuerend waterpeil. De teelt van lisdodde staat nog aan het begin van de productieketen. De komende jaren lopen er proeven om deze te ontwikkelen.
Azolla is een typerend kroosvaren met kleine, drijvende blaadjes. Deze plant bindt net als klaver stikstof, waardoor stikstof als bemester nodig is. De kroosvaren wordt toegepast als groenbemester. Het aminozurenprofiel is geschikt voor diervoeding en voor humane consumptie. Het kan in gedroogde vorm gebruikt worden in de mengvoerindustrie. De teelttechniek staat nog aan het begin en kan gecombineerd worden met eendenkroos om het beste van beide gewassen te combineren.
Andere teelten als veenmos, munt, cranberry en blauwe bes worden door de provincie niet genoemd, maar zijn ook te telen op natte veengronden.