AlgemeenAchtergrond

‘Lentjes berechten als meerderjarige’

De jonge mesthandelaar Niels Lentjes (20) moet berecht worden als meerderjarige en niet als minderjarige, om zo strafvermindering te voorkomen. Dit zegt Annet Spriensma van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl), die namens staatssecretaris Sharon Dijksma optrad in het hoger beroep bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB).

Lentjes had hoger beroep aangevraagd tegen twee uitspraken van rechtbank Gelderland. Beide uitspraken liggen nu tegelijk ter beoordeling bij het CBB. De ondernemer wordt beschuldigd van overtreding van de Meststoffenwet in de jaren 2009 en 2010. Er hangt hem een bestuurlijke boete boven het hoofd van in totaal bijna acht ton. In deze boete zit ook de 90.000 euro boete die zijn moeder opgelegd heeft gekregen, omdat zij, toen Niels Lentjes minderjarig was, op papier de onderneming runde.

Het college vroeg Spriensma tijdens de behandeling van de zaak waarom Lentjes niet als minderjarige vervolgd moet worden. Volgens haar acteerde de ondernemer toen hij 15 jaar was als een meerderjarige en dat deed hij volgens haar ‘stelselmatig’. Ook na de eerste overtreding in 2009 ging Lentjes door met het afzetten van mest op illegale wijze is haar redenering. Ook heeft Lentjes het bedrijf niet beëindigd toen in 2009 mest niet volgens de regels werd afgezet. “Hij handelde alsof hij meerderjarig was. Zeker als je de ernst en omvang van de overtredingen bij elkaar optelt”, aldus Spriensma.

Lentjes ontkende tegenover de rechters te maken hebben met illegale afzet van mest. Tijdens de zitting probeerde hij uit te leggen dat alles buiten zijn schuld om heeft plaatsgevonden. Zo zou een vracht mest wel bij zijn perceel zijn gelost, maar is de mest met trekkers over zijn land naar een ander perceel vervoerd. Bij een ander geval vond hij dat hij niet de feitelijke gebruiker was van een perceel, maar de grondeigenaar. Echter, volgens Spriensma had Lentjes wel in de Gecombineerde opgave de grond opgegeven.

Tijdens de zitting vroeg Lentjes de rechters om zijn moeder buiten schot te laten. Ze heeft volgens hem nooit feitelijk de leiding gehad over de onderneming. Op de vraag van de rechter of hij voldoende draagkracht heeft om de boetes te betalen antwoordde de verdachte: “Mijn draagkracht is slecht.” Hij geeft aan bezig te zijn met handel, maar dat hij het op dit moment moeilijk heeft vanwege de negatieve publiciteit. Een beroep op geringe draagkracht moet worden onderbouwd met bewijsmiddelen. Daarvan is zowel in de gedingstukken als ter zitting geen sprake, aldus Annet Spriensma.

Het CBB probeert binnen zes weken uitspraak te doen, met de mogelijkheid van  verlenging met nog eens zes weken.

Afgelopen weekeinde publiceerde NRC Handelsblad een groot verhaal over Lentjes. Tevens was de zaak te horen in het VPRO-radioprogramma Argos. Voor PvdA-Kamerlid Sjoera Dikkers aanleiding om mondelinge vragen aan te melden over deze mestpraktijken.

Beheer
WP Admin