Home
Achtergrond
6 reacties
Halvering inkomens boer en tuinder
Den Haag – Het inkomen uit het bedrijf in de land- en tuinbouw in 2011 is gehalveerd ten opzichte van 2010. Vooral in de akkerbouw, glastuinbouw en leghennenhouderij daalden de inkomens fors. De Nederlandse agro-export heeft tot nu toe nog weinig last van de euro-crisis en groeide in waarde zelfs met 9 procent in 2011.Dat blijkt uit het Landbouw Economisch bericht (LEB) van het LEI dat gisteren werd gepresenteerd.
Het gemiddelde inkomen uit het bedrijf daalde volgens de LEI-ramingen gemiddeld van 57.700 euro naar 29.000 euro. Dat is exclusief het inkomen van buiten het bedrijf, in beide jaren circa 21.000 euro. Per onbetaalde arbeidskracht, dat zijn de ondernemers inclusief gezinsleden, daalde het inkomen uit het bedrijf gemiddeld van 40.600 in 2010 naar 20.000 euro in 2011. Gemiddeld waren de besparingen 2.000 euro negatief, tegen bijna 27.000 euro positief in 2010.
Achter het gemiddelde inkomen gaan zeer grote verschillen schuil zoals weergeven in de grafiek met inkomens per onbetaalde arbeidskracht in de afgelopen 10 jaar. Het inkomen in de melkveehouderij is in 2011 gestegen van €32.100 naar bijna €38.000 per onbetaalde arbeidsjaareenheid. Varkensbedrijven bleven als totaalsector in inkomen bijna gelijk, maar fokvarkensbedrijven zagen het inkomen dalen naar 22.900 euro negatief terwijl vleesvarkensbedrijven hun inkomen zagen stijgen van 20.800 naar 50.300 euro. Leghennenhouders moesten fors inleveren, van 46.200 positief naar min 112.700 in 2011.
In de akkerbouw daalde het inkomen per onbetaald arbeidsjaar gemiddeld van 94.000 in 2010 naar 29.200 euro in 2011 vooral door veel lagere prijzen voor aardappelen en uien en hogere kosten. Op bedrijven met zetmeelaardappelen was het inkomen in 2011 met 52.500 euro echter vrijwel gelijk aan dat in 2010. Een extreme daling deed zich voor in de groenteteelt onder glas, hier daalde door de EHEC-crisis met gekelderde prijzen voor onder meer komkommers het inkomen van 111.800 positief in 2010 naar 203.600 euro negatief in 2011.
De export van agrarische producten groeide in 2011 fors in waarde volgens het LEI, met 9 procent. De effecten van de recessie en euro-crisis zijn volgens het LEI voor de agrosector kleiner dan voor de Nederlandse economie als geheel. Niet alleen de export binnen de EU steeg, maar geholpen door de relatief goedkopere euro ook naar landen buiten de EU. Daaraan zit ook een keerzijde. Voor sectoren die veel importeren van buiten de EU betekent de goedkopere euro hogere kosten, bijvoorbeeld voor veevoer. Het LEI wijst ook op de lage marges van de agrarische sector waardoor prijsschommelingen grote gevolgen hebben voor het inkomen.
“Het inkomen van boeren en tuinders moet meer in lijn komen met het succes van de gehele agro-sector.” Dat is de eerste reactie van Albert Jan Maat, voorzitter van LTO Nederland, op het LEB. Maat wijst op het grote belang van de agrosector voor de export en de nationale economie. Een meer evenwichtige verdeling van de marges in de keten wordt een ‘nog sterker onderdeel van de inzet van LTO voor duurzaam ondernemen’. Volgens Maat is het alle hens aan dek om zowel via het Gemeenschappelijke landbouwbeleid als via ruimte in het mededingingsbeleid een groter deel van de opbrengstprijs van agrarische producten terecht te laten komen bij boer en tuinder.
Reageren? Login hier
Of registreer je om te kunnen reageren.