Home
Achtergrond
6 reacties
Kleinschaligheid leidt tot hoge ketenkosten groenten
Doordat Nederlandse bedrijven vooral op kleine schaal sperziebonen, spinazie, peen en erwten produceren, zijn de ketenkosten hoog.
Om de nog altijd sterke concurrentiepositie vast te houden moeten ze de schaal vergroten. Dat concludeert het landbouweconomische instituut LEI.
Ongeveer 45 procent van de Nederlandse productie van de vier gewassen wordt geëxporteerd. De sector is dus concurrerend. Maar de gemiddelde perceelsgrootte is beperkt tot 5 hectare wat zich vertaald in hoge ketenkosten bij de helft van de bedrijven.
De kleine oppervlaktes zijn het meest nadelig bij de teelt van doperwten. Het verplaatsen van oogstploegen en 2 of 3 oogstmachines voor doperwten vergt veel tijd en daardoor zijn de oogstkosten hoog.
Bij sperziebonen, spinazie en waspeen worden kleinere ploegen en machines gebruikt. Om die reden is met grotere percelen bij deze gewassen procentueel minder op oogstkosten te besparen dan bij doperwten.
Anderzijds zijn de fysieke opbrengsten aanzienlijk groter dan bij doperwten. Verkorting van transportafstanden werkt zodoende bij deze gewassen gunstiger uit op de ketenkosten dan bij doperwten.
Uit het onderzoek blijkt dat zowel de handel als de verwerking groot voorstander is van grotere percelen en kleinere afstanden. Ongeveer de helft is voor herstructurering, zoals het samenvoegen van ketenactiviteiten en krachtenbundeling.
Het LEI concludeert in het onderzoek dat het vertrouwen van telers in de grondstofketen niet erg groot is. Veel telers vinden dat ze onvoldoende worden beloond voor kwaliteit en risico, en daarnaast willen ze meet transparantie over de kwaliteitsbepaling.
Reageren? Login hier
Of registreer je om te kunnen reageren.