Het stof in stallen van kleine bedrijven is rijker van samenstelling dan bij grote bedrijven. Het maakt de longbekleding steviger. - Foto: Hans Prinsen BoerenlevenAchtergrond

Stof uit de stal mogelijk wondermiddel

Stof van kleine bedrijven beschermt longen tegen astma en misschien zelfs corona.

Het kon weleens het spreekwoordelijke ei van Columbus zijn: boerderijstof als onderdeel van een behandeling tegen astma. Internationale studies wijzen uit dat blootstelling aan stalstof bij kinderen de bekleding van hun longweefsel sterker maakt. Het breiwerk wordt als het ware dichter en steviger. Stoffen die allergische en astmatische reacties kunnen uitlokken, worden hierdoor beter tegengehouden. Maar welke onderdelen van het boerderijstof nu precies verantwoordelijk zijn voor deze werking, dat is nog onduidelijk. Momenteel zijn wetenschappers wereldwijd bezig met onderzoek op dit terrein en hoewel er nog heel veel mitsen en maren zijn, noemt het Longfonds, dat de studie subsidieert, de resultaten tot nu toe ‘veelbelovend’.


Lees verder onder het kader.

Misschien ook effect op corona

Omdat stalstof van kleine bedrijven helpt om de slijmvliesbekleding van de longen sterker en dichter te maken, biedt het mogelijk ook uitkomst in de strijd tegen Covid-19. Dit nieuwe coronavirus tast immers ook de longen aan, soms met ernstige benauwdheid en overlijden tot gevolg.

640.000 mensen hebben last van astma

In Nederland hebben volgens gegevens van het RIVM bijna 640.000 mensen last van astma. Genezen kan niet, de symptomen verlichten kan wel. Die symptomen zijn niet mals, ze variëren van hoesten en een piepende ademhaling, tot ernstige benauwdheid waarbij de patiënt het gevoel heeft te stikken. Erfelijkheid speelt een rol maar ook leefgewoonten. Mensen met overgewicht zitten bijvoorbeeld in de gevarenzone net als mensen die wonen in gebieden met sterke luchtverontreiniging. Kinderen die al op jonge leeftijd veel en vaak ernstig verkouden zijn, hebben ook een grotere kans om later astma te ontwikkelen.

Boerderijkinderen en astma

Opmerkelijk genoeg hebben boerderijkinderen hier allemaal weinig last van. Zij zijn relatief weinig allergisch en ontwikkelen minder vaak astma dan kinderen die niet op een boerderij opgroeien. Dit is al jaren bekend, ook de invloed van boerderijstof hierbij is niet nieuw. Toch is er nog steeds veel onduidelijk, want wat zit er dan precies in boerderijstof dat voor de beschermende werking zorgt? En stel dat het zou lukken om die stof eruit te halen, is die dan bruikbaar om preventief in te zetten zodat kinderen in steden geen astma krijgen? “Dat is eigenlijk wat je wilt”, zegt Pieter Hiemstra, hoogleraar longziekten bij het Leids Universitair Medisch Centrum en betrokken bij het stofonderzoek.


Lees verder onder het kader.

Ook rauwe melk positief

Behalve stalstof van kleine bedrijven, lijkt ook rauwe boerderijmelk een positief effect te hebben bij het voorkomen van astma. Bepaalde wei-eiwitten spelen hierbij een rol. In bewerkte en verhitte melk, verliezen ze echter hun beschermende eigenschappen. Momenteel wordt onderzocht of er een veilig melkpoeder voor baby’s is te maken dat de gunstige eigenschappen van rauwe koemelk behoudt.

Onderzoek astma bij de Amish

Je zou denken: stof is stof, pluis dat uit en probeer het effect van elk onderdeeltje uit. Maar zo simpel is het uiteraard niet. Het blijkt bijvoorbeeld dat stof van kleinere bedrijven veel beter werkt dan stof van grote bedrijven. Hiemstra: “Er is in 2016 een onderzoek gepubliceerd over astma bij de Amish, twee geïsoleerd levende bevolkingsgroepen in Amerika. Hun genetische achtergrond is vrijwel identiek, ook hun leefwijze komt grotendeels overeen. Waar ze in verschillen is de manier van landbouw bedrijven. De Amish hebben kleine bedrijfjes die ze traditioneel runnen, de Hutterites hebben grote moderne boerderijen. Wat bleek? Bij de Amish kwam overtuigend minder vaak astma voor. Het huisstof bij hen had ook een andere, rijkere, samenstelling dan het stof bij de Hutterites. Dus daar ligt wel een verband maar hoe het precies zit, dat weten we nog niet.”


Lees verder onder de film.

Kinderen op varkens- en akkerbouwbedrijven

Dat het beschermende effect heel duidelijk is bij stof van kleine bedrijven wil niet zeggen dat stof van grote bedrijven deze eigenschappen totaal niet heeft. Het is immers bekend dat ook kinderen die wonen op grote bedrijven minder vaak astma en allergieën hebben dan kinderen die niet op een boerderij wonen. Maar het effect op kleine bedrijven, met tien tot vijftien koeien, lijkt dus duidelijk groter.

Misschien leven kinderen op boerderijen wel gezonder

Hoe zit dat met andere bedrijfstypen? “We weten dat ook kinderen die opgroeien op een varkens- of akkerbouwbedrijf minder vaak astma hebben dan kinderen in steden”, legt Lidwien Smit uit. Ze is universitair hoofddocent en onderzoeker bij het Institute for Risk Assessment Sciences, kortweg het IRAS, van de Universiteit Utrecht. Hoewel ze niet bij het stofonderzoek betrokken is, volgt ze het wel op de voet. “Het is heel interessant. Het is ook heel complex want er zijn meer zaken die een rol kunnen spelen dan alleen blootstelling aan stof. Misschien leven kinderen op boerderijen wel gezonder, zijn ze meer buiten en roken hun ouders minder. Dat zijn allemaal zaken die je mee moet nemen bij de vraag waarom boerderijkinderen minder vaak longklachten hebben.”


Lees verder onder de foto.

Het stof in stallen van kleine bedrijven is rijker van samenstelling dan bij grote bedrijven. Het maakt de longbekleding steviger. - Foto: Hans Prinsen

Het stof in stallen van kleine bedrijven is rijker van samenstelling dan bij grote bedrijven. Het maakt de longbekleding steviger. – Foto: Hans Prinsen

Longontsteking

Zelf deed Smit onderzoek naar de vraag hoe het kan dat veel volwassen boeren en omwonenden van pluimvee- en geitenbedrijven juist wél longklachten krijgen zoals chronische bronchitis of longontsteking. Daar bleek ook stalstof in het spel. Stalstof kan dus aan de ene kant kinderen beschermen tegen longklachten en aan de andere kant bij volwassenen veehouders leiden tot bronchitis. Behalve de bedrijfsgrootte, zit de verklaring daarvoor mogelijk in de samenstelling van het stof. Smit: “We weten uit eerder onderzoek dat de samenstelling op melkveebedrijven heel anders is dan op varkensbedrijven. Ook op bedrijfsniveau zijn er verschillen. Dat is misschien terug te voeren op huisvesting, heb je een ligboxenstal of een potstal? En denk aan de voeding: voer je veel hooi, hoe ziet je kuilgras eruit en wat zit er in je krachtvoer? Je kunt dus niet zomaar zeggen: dát deeltje in boerderijstof is het. Zo zwart-wit ligt het helaas niet.”

Medicijn

Hiemstra beaamt dat. “We hebben heel concrete aanwijzingen maar om die vervolgens om te zetten in een medicijn of een gestandaardiseerde behandeling, zover zijn we nog niet.” Het Longfonds laat weten dat er inderdaad nog veel tijd nodig is, minimaal vijf jaar. Of en hoe boeren daarna een rol kunnen spelen bij het aanleveren van stof, is nog niet duidelijk, maar dat boerderijstof mogelijkheden biedt in de strijd tegen astma, dat is wel zeker.

Beheer
WP Admin