Foto: Jan Braakman BoerenlevenAchtergrond

Boerenjongens vielen in de strijd

Canadese boerenjongens hielpen 75 jaar geleden mee aan de bevrijding van Nederland. Duizenden van hen keerden nooit terug naar hun geboortegrond. Zij liggen begraven op militaire kerkhoven in onder andere Bergen op Zoom, Groesbeek en Holten.

Voorjaar 1945. Nederland boven de rivieren lijdt nog onder de Duitse bezetting. Grote delen van Noord-Brabant, Zeeland en Limburg zijn al bevrijd door de geallieerde bevrijdingstroepen. Veel van die bevrijders waren Canadese boerenzoons die vrijwillig paard en ploeg verruilden voor een jeep, ransel, en geweer. Lang niet iedereen kwam weer thuis. Zo ook Waldo Stromsmoe, Alcide Charlebois en Maurice Bouvier. Wie waren zij?

Goed met paarden

Waldo Stromsmoe was boer op de boerderij van zijn vader, net als zijn broers Jerome en Wendell. Op de weidse Canadese prairies trokken hun paarden de ploeg, waarmee zij de grond bewerkten voor de teelt van haver en tarwe. Prairiegrond, die hun vader had ontgonnen. Waldo was goed met paarden, hij wist hoe hij het tuig moest maken en repareren. Waldo was niet alleen boer, hij was ook vader. Zijn vrouw en zeven kinderen bleven achter in Canada, toen hij het leger in ging. Hij moest, vond hij. “Anders hadden we nu ook in Canada Duits gesproken”, zegt zijn dochter Beverley 75 jaar later.

Toen Waldo in 1943 in Calgary tekende voor het Canadese leger, was een van de vragen die hij kreeg of hij na zijn ontslag als soldaat op een boerderij wilde werken. Ja, was zijn antwoord. Waldo’s broers Jerome en Wendell kregen dezelfde vraag, en gaven mogelijk hetzelfde antwoord, toen zij dienst namen in het Canadese bevrijdingsleger.

Veel jongens van boerenkomaf

Veel van de Canadese jongens die in 1944 en 1945 meevochten om Nederland te bevrijden, waren van boerenkomaf. Zij gingen in dienst voor het geld, voor het avontuur, om iets van de wereld te zien, om de saaiheid in hun eigen land te ontvluchten en sommigen hoopten na de oorlog een streepje voor te hebben bij de uitgifte van woeste grond voor aspirant boeren. Na de Eerste Wereldoorlog had Canada ook een landontginningsprogramma opgezet om de landbouwproductie naar een hoger plan te trekken.

Vrijwillig

De meesten gingen vrijwillig. Hoewel Canada in de Tweede Wereldoorlog een dienstplicht kende, werden geen dienstplichtigen tegen hun zin naar Europa gestuurd. Pas eind 1944, toen er te weinig vrijwilligers waren voor de vervanging van de gesneuvelde of afgezwaaide soldaten, besloot de Canadese regering ondanks zware politieke tegenstand toch dienstplichtigen naar Europa te sturen, zonder dat die zich vrijwillig hadden gemeld.

Handen te kort bij de oogst

Dat zoveel boerenjongens in het leger waren, leverde problemen op. Bij de oogst hadden boeren handen te kort om de gewassen binnen te halen. De staat probeerde onder andere huisvrouwen te rekruteren om boeren bij te staan.

Er zijn tal van voorbeelden van boerinnen die een brief aan het leger schreven met de vraag of hun zoon niet naar huis kon komen om tijdens de oogst bij de staan. Soms kregen soldaten verlof, maar ze werden niet vrijgesteld van hun aangegane verplichting. Hoe jong de soldaten ook waren, de handtekening van een achttienjarige woog voor het leger zwaarder dan het argument van een wanhopige vader of moeder die hun kind uit de dienst wilden houden.

Hij ging gewoon weg. Het was een complete verrassing voor ons

De achttienjarige Alcide Charlebois uit Farmborough (Quebec) was boer op het bedrijf van zijn vader. Maar op een dag in juli 1943 was hij opeens van huis weggelopen. Rita Charlebois, Alcide’s zus, kan de dag nog goed herinneren dat hij naar Toronto ging om zich te melden bij het leger. “Hij ging gewoon weg. Het was een complete verrassing voor ons. Ik denk dat hij gewoon weg wilde”, vertelt ze. Alsof haar broer een boodschap ging doen. Maar hij kwam niet terug.

Zijn zus Rita kan zich de gemoedstoestand van haar ouders nog voor de geest halen. “Ze waren verdrietig en boos, en wij ook. Het was een schok voor ons dat hij koos voor het leger.”

Politieman en boer

Vader Avila Charlebois – die naast zijn boerenbedrijf ook nog de rol van plaatselijke politieman had – probeerde de stap van zijn zoon nog ongedaan te maken, tevergeefs. Met kerst kwam Alcide nog een keer terug bij de familie, voor hij naar Europa vertrok. Hij maakte de bestorming van de Normandische stranden in juni 1944 mee; hij werd krijgsgevangen gemaakt, maar ontsnapte; hij raakte gewond, maar overleefde. Hij vocht in Italië. Bij een explosie werd hij in december 1944 opnieuw getroffen.

Rita Charlebois leest enkele van de bewaard gebleven brieven van haar broer Alcide. - Foto: Jan Braakman

Rita Charlebois leest enkele van de bewaard gebleven brieven van haar broer Alcide. – Foto: Jan Braakman

In een van zijn brieven schreef hij dat hij blij was Italië (‘dat vervloekte vuile land‘) te hebben verruild voor Noord-Europa. Maar zijn verblijf in Nederland werd hem fataal.

In april 1945 was Alcide tussen Deventer en Zutphen betrokken bij de gevechten ten oosten van Apeldoorn. Hij werd geraakt aan zijn been, maar bleef doorvechten. Toen hij opstond om artilleriesteun te vragen, had een Duitse mitrailleurschutter het op hem gemunt. Alcide Charlebois overleed ter plekke aan zijn verwondingen aan buik en benen. Een paar dagen voor zijn 21e verjaardag was zijn leven ten einde. Het droeve nieuws ontregelde het gezinsleven van de familie Charlebois. “Mijn moeder was ontdaan. Zij raakte in een depressie”, vertelt Rita Charlebois.

Weinig brieven bewaard

Rita heeft nog weinig brieven. Alcide schreef af en toe aan zijn oudere broer en zijn ouders, maar er zijn maar een paar brieven bewaard gebleven. Rita Charlebois koestert herinneringen aan haar broer. “Het is al lang geleden. Hij was een aardige jongen en we konden goed overweg. Hij vond het leuk om jagen en te stropen in het bos. We werkten allemaal mee op de boerderij, maar hij deed het meest. Hij wilde graag gaan werken, geld verdienen. Maar zijn vader stond hem dat niet toe.”

Ze haalt een geborduurd bijbels tafereel tevoorschijn. Dat heeft haar broer opgestuurd vanuit België, toen hij daar begin 1945 gelegerd was. Ze is er nog mee naar de Canadese versie van Kunst en Kitsch geweest – maar het doek had slechts de waarde die de gek ervoor geeft. Ze lacht erom en rolt het doek weer op. Het is naast de foto’s en de enkele brief een dierbare herinnering aan haar broer.

Alcide Charlebois liet vanuit België een geborduurd bijbels tafereel opsturen aan zijn familie. Alcides zus Rita koestert het aandenken. - Foto: Braakman

Alcide Charlebois liet vanuit België een geborduurd bijbels tafereel opsturen aan zijn familie. Alcides zus Rita koestert het aandenken. – Foto: Braakman

Pioniersbedrijf

Maurice Bouvier werd in de jaren 20 geboren op een pioniersbedrijf in Gravelbourg (Saskatchewan). Zijn ouders waren uit de Verenigde Staten naar Canada gekomen om het boerenbedrijf op te zetten. De broer van Maurice, Leo, kan zich die tijd uit zijn jeugd herinneren. “We hadden vee, we werkten met paarden. Toen ik negen was kon ik al met de paarden werken. Toentertijd waren boerenkinderen vroegwijs. Ze wisten alles – van het boerenbedrijf.” Leo en zijn broer Maurice waren een onafscheidelijk koppel. “Hij was mijn grootste vriend.”

Ik werkte bij de boer, maar ik zei potjandorie, ik wil verder kijken

De Tweede Wereldoorlog was nog maar kort uitgebroken toen Leo Bouvier het leger in ging. “Ik zal er niet om liegen”, vertelt Bouvier. “Wij wilden wat van de wereld zien – dat is de waarheid. We zochten avontuur. Ik was negentien toen ik het leger inging. Ik werkte bij de boer, maar ik zei potjandorie, ik wil verder kijken. Ik was niet vaderlandslievend. Wie is dat op zijn negentiende?”

Leo’s broer Maurice volgde het voorbeeld van zijn oudere broer. Maurice wilde bij hetzelfde tankregiment als Leo, het 22e Armoured Regiment van de Canadian Grenadier Guards. Maurice hoopte samen met zijn broer ten strijde te kunnen trekken. “Maar hij was al naar Europa, lang voordat ik er naartoe ging.” Leo was als instructeur nodig om de soldaten op te leiden. Hij gaf fysieke training en les in wapenkunde en in chemische oorlogvoering.

Leo Bouvier kreeg in 1945 via een brief van zijn moeder te horen dat zijn broer Maurice was gesneuveld. Hij reed met een jeep naar het tijdelijke graf. - Foto: Jan Braakman

Leo Bouvier kreeg in 1945 via een brief van zijn moeder te horen dat zijn broer Maurice was gesneuveld. Hij reed met een jeep naar het tijdelijke graf. – Foto: Jan Braakman

Vlak voor D-day troffen Maurice en Leo elkaar nog in Engeland. Dat was de laatste keer dat ze elkaar spraken. In mei 1945 kreeg Leo een brief van zijn moeder. Zij schreef hem dat zijn broer Maurice was omgekomen in Duitsland. Zij legde uit waar Maurice tijdelijk begraven was.

Verdriet was universeel

“Ik ben er naartoe gereden. En daar lag hij, vlak bij een boerderij. We liepen het erf op en daar kwam een boerin van een jaar of vijftig. Ik had op school gezeten met jongens van Duitse komaf, dus ik kon een beetje Duits. Ik vertelde haar dat mijn broer daar lag.” Hij slikt even als hij het verhaal na meer dan 75 jaar uit zijn herinnering oproept. Met de herinnering komen ook de emoties.

Leo vroeg aan de boerin waar de boer was. “Het was zo triest”, zegt Leo. “Zij zei: mijn man is dood, maar ik heb geen idee waar hij is begraven. Dat trof me diep. Zij legde verse bloemen op het graf van mijn broer, twee keer in de week.”

Leo vroeg of de boerin wel te eten had. “Ze zei dat wat ze had in de tuin stond. En daar stond niet veel. Dus ik heb ik mijn jeep uitgeladen, we hadden ingeblikte ham, aardappelmeel, melkpoeder. Alles hebben we bij haar achtergelaten.”

Bouvier stopt even. Hij kijkt naar de foto’s van het tijdelijke graf van zijn broer in het Duitse Ellerbrok. Er liggen bloemen bij het graf en de resten van de tank waarin Maurice is gesneuveld staan er nog naast. “Dat was een trieste dag voor mij”, snikt de 98-jarige Leo Bouvier. “Zij verloor haar man, ik mijn broer.”

Hij was Canadees, zij Duits. Beiden van boerenkomaf. Ze voelden verbondenheid, ook al hoorden ze tot de tegenpolen op het strijdtoneel. Het verdriet was universeel. En het medeleven en respect ook.

Ze hadden de foto’s nog

Toen de onderdrukker was verslagen, Europa was bevrijd, keerde Leo Bouvier terug, net als Jerome en Wendell Stromsmoe. Zij hadden foto’s bij zich van het tijdelijke graf van hun broers. Waldo Stromsmoe is gesneuveld op 12 april 1945 bij het oversteken van de IJssel bij Gorssel (Gld). Hij was een van de ruim 6.000 Canadese jongens die liggen begraven op drie Canadese begraafplaatsen in Bergen op Zoom (NBr), Groesbeek (Gld) en Holten (Ov).

Zij gaven het ultieme offer voor de bevrijding van Nederland.

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Informatiecentrum Canadese Begraafplaats Holten en RTV Oost en met financiële ondersteuning van de gemeente Rijssen-Holten. Met medewerking van Sander Jongsma en Margriet Dekkers.

Beheer
WP Admin