Foto: Roel Dijkstra BoerenlevenAchtergrond

Drijfmest: levensgevaarlijk goedje

Drijfmest draagt bij aan een goede gewasgroei maar bij verkeerd gebruik kan het levensgevaarlijk spul zijn. Even je adem inhouden is niet genoeg.

Vanaf 16 februari mag het weer: drijfmest uitrijden. Mest die tot dan toe stil stond, wordt in beweging gebracht om in de giertank te kunnen pompen. Daarbij kunnen levensgevaarlijke situaties ontstaan want zodra de mestkorst scheurt, komen er giftige gassen vrij waaronder blauwzuurgas en waterstofsulfide. Eén ademteug boven zo’n gifwolk, kan al fataal zijn. De meeste boeren en boerinnen weten dat wel en toch gaat het elk jaar opnieuw wel ergens mis. Onlangs overleden nog twee mensen in Limburg toen ze bezig waren in de gierkelder, ook in Gelderland was een dodelijk ongeval te betreuren: een man viel in de gierkelder, hulp mocht niet meer baten.

Wat doet blauwzuurgas?

Blauwzuurgas is één van de giftige gassen die vrij kunnen komen uit mest. Het blokkeert de energievoorziening in de cellen, het zuurstoftransport komt hierdoor stil te liggen. Bij hoge concentraties is het vrijwel meteen dodelijk. Wie een lage concentratie inademt, wordt misselijk, slap, verward en krijgt hoofdpijn. Ogen gaan tranen en irriteren, de huid kan gaan jeuken. Zodra je ook maar iets van deze symptomen opmerkt bij jezelf of een ander, moet je alles laten vallen en meteen frisse lucht opzoeken.

Geld speelt rol

“Je kunt het steeds opnieuw zeggen maar sommige mensen blijven de gevaren onderschatten”, verzucht Berend Jan Woltinge. “Ze blijven denken: ach, dat overkomt mij niet. Of ze denken: ik houd wel even mijn adem in. Maar als je kracht moet zetten, neem je toch al snel een hap lucht en hup, daar ga je.” Als keurmeester bij PAS-mestopslagsystemen komt hij vrijwel dagelijks in aanraking met mest. Hij keurt niet alleen mestopslagen maar maakt ze indien nodig ook schoon van binnen en als er reparaties nodig zijn, kan hij ook die verzorgen. “Het is niet alleen dat boeren de gevaren onderschatten”, legt Woltinge uit. “Het is ook een kwestie van geld. Wij komen altijd met twee man, één staat op wacht voor het geval er iets gebeurt. Boeren zeggen soms: o, dat doe ik wel. Ze willen een man uitsparen om de kosten te drukken, maar hoe begrijpelijk ook, we gaan er nooit op in. Een boer weet niet wat hij precies moet doen als het mis gaat, onze gespecialiseerde mensen wel.”

Gevaren onderschatten

Hij signaleert ook dat het vaak de vrouwen zijn die erop staan dat een gespecialiseerd bedrijf werkzaamheden in en om de mestopslag komt uitvoeren. “Boeren zelf denken nog steeds regelmatig: ach, het is maar iets kleins, dat doe ik zelf wel even. Maar zodra je je hoofd onbeschermd boven een mangat hangt, kan het gebeurd zijn.”

Gezichtsmasker

Sommigen erkennen de risico’s en hangen eerst een gasmeter boven de mest. “Als die aangeeft dat er geen schadelijke gassen zijn, is de kust veilig, denken ze. Toch is dat maar schijn want zodra je in de mest beweegt, door er in te lopen bijvoorbeeld, komen de gassen vrij.” Om inademen te voorkomen, zijn er boeren die zelf een gezichtsmasker aanschaffen. “Maar bij de meeste maskers wordt omgevingslucht aangezogen, inclusief eventuele giftige gassen. Als ik een silo in ga, heb ik een masker op dat aan alle kanten dicht is en waar alleen ademlucht in komt. Dat is samengeperste schone buitenlucht, zo kun je nooit bedwelmd raken.”

Vroeger was het anders

Specialisten horen ook regelmatig een ander argument waarmee boeren het gevaar van mestgassen bagatelliseren, namelijk: vroeger was het ook nooit een probleem. Het is een vergelijking die op vrijwel alle vlakken mank gaat. Vroeger waren de stalsystemen heel anders en er was nog geen maandenlange mestopslag. Vroeger was er sowieso nog geen drijfmest en toen er wel drijfmest was, had dat vaak een andere samenstelling dan de drijfmest van nu. Vee kreeg toen ook ander voer; minder eiwitrijk. Woltinge: “Toen zag je ook niet dat er schuim op de mest stond, dat zie je nu wel. En schuim betekent gas.”

Gevaarlijke situaties

Kortom, moderne drijfmest kan gevaarlijke situaties opleveren en de enige manier om te voorkomen dat er ongelukken gebeuren, is door je daarvan bewust te zijn en er voorzichtig mee om te gaan. Stigas, de arbo-organisatie voor de landbouw, streeft naar zero-accidents in 2020, ofwel: nul ongelukken. Gezien de recente ongevallen kan dat al niet meer lukken. Gaat het er ooit nog van komen? Stigas-preventiemedewerker Peter Tamsma: “Ik hoop het, maar zolang er mensen zijn die onbeschermd in een mestput kruipen, zal het blijven misgaan.”

‘Sinds zijn dood ben ik enorm waakzaam’

Als er iemand is die weet dat mestgassen fataal kunnen zijn, is het Ingrid Klein Avinck-Reijerink uit Lievelde (Gld). 17 jaar geleden verloor ze haar man Harry die in de gierkelder aan het werk was. “Ik had een agrarische opleiding gevolgd en ik had wel gehoord van ammoniakgas en zo, maar nog nooit over blauwzuurgas.” Nadat Harry was overleden, zette zij het vleesvarkensbedrijf voort. Van de gevaren van mest, is ze zich sinds het ongeluk scherp bewust. “Ik ben enorm waakzaam, misschien soms wel té. Maar beter te veel dan te weinig.” Mixen is nooit nodig maar de mest moet af en toe wel overgepompt worden naar een andere kelder, nota bene de kelder waarin Harry overleed. “Daar denk ik dus altijd aan en dat gaat ook nooit meer weg.”

Toen hij nog leefde, zat er een deksel op de put, die is vervangen door een rooster. “Ik kan daardoor van een afstand zien of de mest eraan komt, ik hoef er niet met mijn neus boven te hangen. En dat rooster is buiten, ik sta daar in de frisse lucht.”

Tegenwoordig houdt Ingrid de 400 vleesvarkens op voergeld. “Met zulke kleine aantallen, is het niet lonend om zelf eigenaar te zijn. Stoppen? Nee, de stallen zijn nog goed. En er zit voor mij nog meer aan vast: die stal is ook het laatste stukje van Harry.”

Beheer
WP Admin