1948: Mesttransporteur voor dunne mest
Mest moest goed bewaard worden. Niet langer in de sloot kieperen, maar opslaan in kelders. Een transporteur hees het er weer uit.
Deze foto is gemaakt in 1948. Er is een mesttransporteur te zien die de mest omhoogtrekt vanuit een put. De bakjes worden leeg gekieperd in een klaarstaande kar. Er was in die jaren veel aandacht voor mest. Van een overschot was nog geen sprake. Iedereen zag het belang ervan in en het was zaak het zwarte goud zo goed mogelijk te benutten.
Mest in de sloot
Jarenlang was het gebruikelijk geweest om de dunne mest maar in de sloot te gooien, waar moest je het anders laten? Het antwoord op die vraag kwam met de invoering van betonnen mestkelders begin 1900. Meer en meer raakte hierdoor de zogenoemde ‘gescheiden bewaring’ in zwang. Landbouwconsulenten benadrukten dat de gier uit de grup zo snel mogelijk af diende te lopen naar de gierkelder. Die moest wel waterdicht en liefst ook luchtdicht zijn. Zo bleven verliezen van kali en stikstof beperkt. Doordat de mest hoogwaardiger werd, was het effect op met name schraal hooiland aanzienlijk. De productie nam toen, de hooizolders lagen voller en voller en dat had weer effect op melkgift en het aantal te houden koeien.
Gierkelders legen
Maar ja, zo af en toe moesten die gierkelders wel leeggemaakt worden. Een enkeling had een pomp, maar als er veel stroresten in de mest zaten, liep deze veelvuldig vast. Met de hand scheppen gebeurde ook wel, maar dat was toen al net zo gevaarlijk als nu vanwege de giftige gassen die erbij vrijkomen. De transporteur op de foto was een uitkomst.
Het dunne deel van de mest werd meer en meer apart opgevangen in gierkelders maar het vaste deel moest nog vaak met de hand in karren geschept worden.