1976: Bescherming Burgerbevolking schoot boeren te hulp bij droogte

Het gras groeide niet meer en vooral melkveehouders kwamen in grote problemen omdat ze hun vee al moesten bijvoeren terwijl ze in het voorjaar nauwelijks ruwvoer hadden kunnen winnen. De melkproductie liep merkbaar terug.

In de gortdroge zomer van 1976 werden motorbrandspuiten ingezet om verdroogde graslanden te beregenen. – Foto: ANP

Hooiprijzen gestegen

De ruwvoervoorraad was op sommige plaatsen nog niet de helft van wat normaal in de kuil zou moeten zitten. De hooiprijzen waren gestegen tot prijzen van vier- tot vijfhonderd gulden per ton, meer dan het dubbele van de normale prijs. Het overgrote deel van de melkveehouders had geen beregeningsinstallatie, wie wel kon beregenen, had nog een pietsje groen gras. Marine hielp

Na het bezoek aan Noord-Limburg trad Van der Stee subiet in overleg met zijn collega’s van Defensie en Binnenlandse Zaken. In een vergadering met het Landbouwschap besloten ze dat de Bescherming Burgerbevolking en de krijgsmacht de droogte moeten helpen bestrijden. Motorbrandspuiten van de marine werden ingezet om verdroogde graslanden te besproeien vanuit nabijgelegen oppervlaktewater. Het was niet meer dan een druppel op de gloeiende plaat, want regen bleef uit en het bleef snoeiheet.

Droogste zomer in 240 jaar

“Het is de droogste zomer in 240 jaar”, schreef weerman Jan Pelleboer destijds in Boerderij. Het gemiddelde neerslagtekort liep op tot maar liefst 360 mm, met uitschieters van 445 mm in Zeeland. En het bleef nog weken droog. Tot ver in de herfst zou het duren voor er weer neerslag van betekenis viel. En toen was de schade al een feit: amper ruwvoer en de opbrengsten in de bieten stagneerden op 25 ton per hectare. Een opsteker was er wel: de suikergehaltes waren hoger dan anders.