Foto: Jan Willem Schouten BoerenlevenAchtergrond

Grondlegger Pierre à Campo: voorgoed genezen van groeibacil

In hun jeugd was het meeste werk nog handwerk. Toen ze zelf boer werden, gingen ze specialiseren, uitbreiden en mechaniseren. Ze werden zo de grondleggers van de huidige agrarische bedrijfsvoering. Zo ook Pierre à Campo.

Van de Zuid-Limburgse heuvels naar de platte Noordoostpolder: toen het gezin À Campo in 1951 verhuisde, noemde de buurt dat een emigratie. “Terwijl een andere familie naar Luxemburg vertrok, maar dat werd gezien als een gewone verhuizing,” herinnert Pierre à Campo zich.

  • Pierre à Campo (76) woont met echtgenote Ria (71) in Ens (Noordoostpolder). Pierre heeft uit zijn eerste huwelijk 3 zoons. Eugène is de oudste; hij nam in 2007 het akkerbouwbedrijf van 65 hectare in Zeewolde over. - Foto's: Jan Willem Schouten

    Pierre à Campo (76) woont met echtgenote Ria (71) in Ens (Noordoostpolder). Pierre heeft uit zijn eerste huwelijk 3 zoons. Eugène is de oudste; hij nam in 2007 het akkerbouwbedrijf van 65 hectare in Zeewolde over. – Foto’s: Jan Willem Schouten

  • Pierre met echtgenote Ria. In de bakken landbouwgewassen, want 'je blijft toch boer'.

    Pierre met echtgenote Ria. In de bakken landbouwgewassen, want ‘je blijft toch boer’.

  • Pierre met zijn hondje Hero, een vrolijke aanvulling op zijn leven.

    Pierre met zijn hondje Hero, een vrolijke aanvulling op zijn leven.

Hij groeide op in Merkelbeek, in een karakteristieke carréboerderij. “Behalve ons gezin met 6 kinderen woonden er ook een oom en tante met 6 kinderen, een tante, mijn opa, 3 knechten en een dienstbode. De knechten aten gewoon mee aan tafel. Eentje legde altijd zijn pet omgekeerd naast zijn bord en spuugde daar zijn pruimtabak in. Na het eten stak hij die weer in zijn mond en zette hij de pet weer op zijn hoofd. Niemand vond dat raar.”

  • De carréboerderij in het Limburgse Merkelbeek waar Pierre geboren is. De oude foto's in dit artikel komen uit het boek Familie à Campo-Bosch 'Van Zuid-Limburg naar Noordoostpolder'

    De carréboerderij in het Limburgse Merkelbeek waar Pierre geboren is. De oude foto’s in dit artikel komen uit het boek Familie à Campo-Bosch ‘Van Zuid-Limburg naar Noordoostpolder’

  • Het gezin À Campo in 1951 bij de boerderij in de Noordoostpolder. Bij de hond zit Pierre.

    Het gezin À Campo in 1951 bij de boerderij in de Noordoostpolder. Bij de hond zit Pierre.

Alle dieren losgelaten op voergang

Zoals alle bedrijven in de omgeving, was ook dat van À Campo gemengd. “We hadden 45 hectare met akkerbouw, 20 koeien, 6 werkpaarden, fruit, kippen en varkens.” Die varkens, daar heeft Pierre nog eens iets mee uitgespookt. “Het was op een zondag, mijn ouders waren naar de kerk. Mijn neef en ik zetten de deurtjes van alle hokken open en dreven de dieren de voergang op. Alles liep door elkaar, kleine biggen, zeugen, beren, vleesvarkens, het was een chaos. Het heeft wel een week geduurd voor alles weer in het juiste hok zat. Het pak slaag dat ik gehad heb, voel ik nu bij wijze van spreken nog.”

Vroegmis, Hoogmis en Lof

De kerk waar zijn ouders die middag heen waren, speelde een belangrijke rol in het dagelijks leven. “We waren katholiek. Elke ochtend voor de school begon, gingen we eerst naar de vroegmis. Op zondag kwam daar de Hoogmis nog bij en daarna het Lof. Gewerkt werd er die dag niet, los van het allernoodzakelijkste. Maar als het hooi op het land lag en er kwam regen aan, dan deden we niets.”

In huis werd het intussen steeds woeliger met de 2 gezinnen. “Opa had ooit gezegd dat mijn oom en vader later maar om het bedrijf moesten loten. Maar toen het zover was, zei oom dat hij de oudste was en dat mijn vader maar moest vertrekken. Die besloot toen te solliciteren naar een boerderij in de Noordoostpolder.”

In 1951 verhuisde het gezin naar deze boerderij in Emmeloord.

In 1951 verhuisde het gezin naar deze boerderij in Emmeloord.

Grondig doorgelicht voor Noordoostpolder

Die Noordoostpolder, kortweg de NOP, was in 1942 drooggelegd. Het nieuwe agrarische gebied was erg in trek bij boeren. Er waren veel meer geïnteresseerden dan beschikbare boerderijen. Wie solliciteerde, werd daarom grondig doorgelicht, alleen de besten maakten kans. “Mijn vader had door zijn bestuurswerk een breed netwerk, dat was in zijn voordeel. Evengoed kregen we nog een inspectie aan huis. De dag dat de inspecteur kwam, hadden we onze handen gewassen en moesten netjes ‘meneer’ zeggen, en ‘alstublieft’ en ‘dank u wel’.”

Kennelijk hielp het want het gezin kreeg een bedrijf van 48 hectare toegewezen in Emmeloord. De knecht die mee zou verhuizen, werd echter geweigerd. “De inspecteur had bij hem in de kast namelijk een slapende kat op een stapel kleding aangetroffen.”

  • Met behulp van werkpaarden en een zelfbinder werd het graan gemaaid.

    Met behulp van werkpaarden en een zelfbinder werd het graan gemaaid.

  • Werkpauze op het land; tijdens de koffie bleef men op het stoeltje zitten.

    Werkpauze op het land; tijdens de koffie bleef men op het stoeltje zitten.

  • Koeien binnenhalen op de fiets. Naast het pad staan fruitbomen. Het was een maximaal gemengd bedrijf.

    Koeien binnenhalen op de fiets. Naast het pad staan fruitbomen. Het was een maximaal gemengd bedrijf.

  • De wagen van de gierton had grote houten spaakwielen. Het vullen ging met emmers.

    De wagen van de gierton had grote houten spaakwielen. Het vullen ging met emmers.

Nieuwe Allis Chalmer-trekker

Met vrachtwagens werden huisraad en werkpaarden naar de polder verhuisd. “We hadden ook een trekker bij ons, een Allis Chalmer. Die was in Limburg nieuw gekocht, maar nog niet gebruikt. Hij was alleen ingereden. Dat moest in die tijd. Je behoorde er eerst een poosje mee rond te rijden voor je hem echt ging gebruiken.”

Het bedrijf in de polder was niet langer gemengd, maar gericht op akkerbouw, met pootgoed, vlas, tarwe, bieten en luzerne. “Uienteelt was er toen nog niet.”

De jeugd ging naar de katholieke lagere school, nadat ze ’s ochtends eerst naar de vroegmis waren geweest. “Wat dat betreft veranderde er niets.”

Heimwee naar Limburg

Pierre herinnert zich dat hij heimwee had naar Limburg. Hun familie bezochten ze nog wel, maar de treinreis duurde 6 uur, dus heel vaak gingen ze niet.

Gaandeweg vond Pierre zijn plek in de platte, kale polder, tot 3 jaar later zijn vader op 47-jarige leeftijd overleed aan een zwak hart. Zijn moeder stond er alleen voor en trok dat niet. Ze ging tijdelijk terug naar Limburg, een tante kwam het gezin draaiende houden, een knecht deed de boerderij.

Als oudste zoon dacht ik dat ik de rol van mijn vader moest overnemen

Pierre was pas 12 jaar en miste zijn ouders verschrikkelijk. “Ook dacht ik dat ik als oudste zoon de rol van mijn vader moest overnemen. Dat deed ik door de baas te spelen over mijn broers en zussen.” Hij veranderde van een vrolijke jongen in een moeilijk kind en de enige oplossing die men daar destijds voor had, was uit huis plaatsen. Pierre ging naar het katholieke internaat in Bolsward. “Het hielp niet, ik had heimwee en gedroeg me niet beter.” Na 3 jaar werd hij er weggestuurd. Uiteindelijk vond Pierre zijn plek op de mas en in 1962 kwam hij als 20-jarige bij zijn moeder in het bedrijf.

Ik wilde me bewijzen en werkte me uit de naad

Verkeersongeval

Alles leek goed te gaan, tot hij op 26 november 1964, de datum staat in zijn geheugen gegrift, een verkeersongeluk veroorzaakte. “Ik kon er niks aan doen, maar het was wel mijn schuld. Veel boeren hadden het gezien, ik schaamde me enorm en ik dacht: wacht maar, ik zal jullie allemaal wel eens laten zien dat ik meer kan dan ongelukken maken.”

Om dat te bewijzen, werkte hij zich uit de naad. “Intussen was ik getrouwd en hadden we kleine kinderen, maar voor mijn gezin nam ik amper tijd. Ik was een workaholic.”

Besmet met ‘groeibacil’

Pierre raakte besmet met ‘de groeibacil’ zoals hij het noemt, hij wilde groeien en zocht naarstig naar mogelijkheden. Rondom Zeewolde werden nieuwe, grotere, bedrijven uitgegeven, dat was zijn kans. Het lukte, Pierre kreeg een plek toegewezen. Er was alleen grond, voor een huis en gebouwen moest hij zelf zorgen. Een halfjaar reed hij op en neer tussen zijn gezin in Emmeloord en Zeewolde, toen verhuisden ze.

Depressie en elektroshocks

“Mijn vrouw en 2 jongste kinderen waren ertegen en wreven me dat keer op keer onder de neus.” Alles bij elkaar bleek de roze wolk toch niet zo roze; Pierre raakte depressief en toen, een paar jaar later, zijn moeder zich het leven benam, stortte hij volledig in.

Jarenlang verkeerde hij in de wereld van de psychiatrie; 2 jaar verbleef hij in een kliniek en was hij niet op de boerderij, 12 keer kreeg hij elektroshocktherapie en toen, het was inmiddels 5 jaar later, werd het ineens weer licht. “Mijn leven begon als het ware opnieuw.”

Ik ben en blijf boer en er zijn altijd wel klussen te doen

Genezen van groeibacil

Een andere Pierre kwam tevoorschijn, eentje die knopen kon doorhakken. Eén van die knopen was zijn huwelijk. Hij scheidde en hertrouwde in 2000 met Ria, net als hij gescheiden en afkomstig van een boerderij in de NOP. Op het bedrijf in Zeewolde pakte hij weer van alles aan, hij had er weer zin in; maar van de groeibacil was hij voorgoed genezen.

In 2004 verhuisde hij terug naar de NOP, waar hij nu wat schapen en ezels houdt. 3 jaar later nam zijn zoon het bedrijf officieel over. Nog steeds gaat Pierre er wekelijks heen. “Ik ben en blijf boer en er zijn altijd wel klussen te doen.”

Dit artikel is te lezen in Boerderij nr. 30 van 23 april en is onderdeel van de rubriek Grondleggers. Ook meedoen aan deze rubriek? Mail naar margreet.welink@misset.com.

Beheer
WP Admin