Foto: Jan Willem Schouten BoerenlevenAchtergrond

Viroloog: ook boeren gebaat bij griepprik

Zijn boeren minder vaak ziek door werken in gezonde buitenlucht? Niet per se. Viroloog Ab Osterhaus adviseert ook voor hen de griepprik.

Het snotterseizoen is weer gestart. In kantoren en schoolklassen wordt volop gehoest, geproest en geniest, drogisterijen hebben de schappen alweer vol middelen staan die de klachten helpen verlichten en bijna zes miljoen mensen hebben een uitnodiging ontvangen voor de jaarlijkse griepprik. Het najaar en de winter zijn standaard de seizoenen waarin de meeste mensen zich ziek melden, meestal als gevolg van een luchtweginfectie. Boeren melden zich meestal niet ziek, ze zijn immers zelf hun werkgever. Los daarvan hebben ze het idee dat ze ook niet vaak door griep of verkoudheid geveld worden dankzij hun leef- en werkomgeving, die ze ‘zoveel gezonder’ achten dan de grote stad. Is dat ook echt zo? Ja en nee, zo blijkt uit onderzoek.

Rijkere microbiële omgeving

Dat boerderijkinderen en -volwassenen minder vaak last hebben van allergieën en astma, is wel bekend. Lidwien Smit, universitair hoofddocent en onderzoeker bij het Institute for Risk Assessment Sciences, kortweg het IRAS, van de Universiteit Utrecht deed er veel onderzoek naar. “Dat ze daar minder last van hebben, komt vermoedelijk doordat zij leven in een rijkere microbiële omgeving. Dat maakt dat hun immuunsysteem beter getraind wordt om niet overdreven te reageren op onschuldige dingen. Want dat is wat er gebeurt bij een allergie, het lichaam reageert overdreven sterk op bijvoorbeeld huisstofmijten. Als je al jong veel in aanraking bent gekomen met onschuldige bacteriën, dan is je immuunsysteem mogelijk beter opgeleid om onderscheid te maken in onschuldige stoffen en echte ziekteverwekkers waar je immuunsysteem wél op aan moet slaan.”

In theorie minder kans op besmetting

Het is niet duidelijk of dit goed getrainde immuunsysteem ook een betere afweer geeft tegen andere ziekteverwekkers zoals griep- en verkoudheidsvirussen. Specifiek onderzoek hiernaar is niet gedaan. Viroloog en griepdeskundige Ab Osterhaus denkt dat boeren, die veelal in een dunbevolkt gebied wonen en niet dicht op elkaar gepakt in slecht geventileerde ruimtes werken, in theorie minder kans hebben een besmetting op te pikken. “Maar het is lastig in te schatten of ze buiten werktijd om niet toch in zulke ruimtes komen, bijvoorbeeld tijdens bijeenkomsten of in het café. Daarbij moet ook worden opgemerkt dat naarmate je langer geen griep hebt gehad, de immuniteit tegen circulerende virusstammen afneemt. En dat kan juist weer resulteren in een ernstiger ziektebeeld als je uiteindelijk toch besmet raakt met een griepvirus.”

Werkgerelateerde longklachten

Osterhaus benoemt ook dat werkgerelateerde longklachten een belangrijke oorzaak kunnen zijn van een ernstiger beloop van influenza.

Het bleek overduidelijk dat mensen die rondom veehouderijen wonen 50% meer kans hebben om longontsteking te krijgen vergeleken bij mensen die in vee-arme gebieden wonen

Zulke werkgerelateerde longklachten, zijn er bij boeren wel degelijk. Lidwien Smit: “We zien dat, los van griep en verkoudheid, bepaalde andere luchtwegproblemen bij hen vaker voorkomen dan bij andere beroepsgroepen. Denk aan chronische bronchitis waarbij blootstelling aan stalstof een rol speelt. We hebben daarnaast acht jaar lang onderzoek gedaan in Noord-Limburg en Oost-Brabant. Het bleek overduidelijk dat mensen die rondom veehouderijen wonen 50% meer kans hebben om longontsteking te krijgen vergeleken bij mensen die in vee-arme gebieden wonen.” Onlangs is een vervolgonderzoek op dit eerdere Brabant-Limburg-onderzoek afgerond. “De opzet van toen is herhaald voor andere provincies en gemeentes met een hoge veedichtheid. De resultaten leggen we naast de bevindingen uit gebieden waar minder vee zit. Ik kan er nu nog niets over zeggen, we verwachten dat het rapport begin december verschijnt.”

Risicogroepen zelfde als bij stedelingen

Zijn boeren dan misschien toch vatbaarder voor virusinfecties dan stedelingen? Het blijft lastig om daar iets eenduidigs over te zeggen maar voor Osterhaus is het in elk geval helder dat de risicogroepen bij boeren niet anders zijn dan die voor niet-boeren. De grootste risicogroep vormen de 60-plussers. “Bij hen neemt de kans op ernstig verloop van de ziekte progressief toe. Ook het bestand aan boeren in Nederland heeft te maken met vergrijzing. Kortom, mijn advies is dat het zeker voor de risicogroepen van groot belang is om zich jaarlijks te laten vaccineren tegen influenza en dat geldt dus ook voor boeren. Ook voor boeren zonder verhoogd risico, die het zich gezien hun werksituatie eigenlijk niet kunnen permitteren om ziek te zijn, is het verstandig en meestal kostenbesparend om een griepprik te halen.”

Beheer
WP Admin