Foto: Jan Willem Schouten BoerenlevenAchtergrond

‘In maatschap gaan, bestond nog niet’

In hun jeugd was het meeste werk nog handwerk. Toen ze zelf boer werden, gingen ze specialiseren, uitbreiden en mechaniseren. Ze werden zo de grondleggers van de huidige agrarische bedrijfsvoering. Zo ook Henk Limpers.

Al 300 jaar is het bedrijf in de familie, sinds 100 jaar zit het op de huidige locatie in Loenen. In 1918 kocht Henks opa de boerderij die op dat moment leeg stond. Vanuit Hummelo, de plek waar ze boerden, reden ze met paard en wagen de stalmest naar de nieuwe plek. “Kun je het je voorstellen? 35 kilometer met mest op een kar?” Bijna nog onvoorstelbaarder is dat de 10 koeien de afstand lopend aflegden. “In twee etappes want ze overnachtten tussendoor bij familie in Spankeren.”

Henk Limpers (78) woont met echtgenote Cobi (76) in Loenen (Gld.). Ze hebben 4 kinderen, 13 kleinkinderen en 4 achterkleinkinderen. - Foto's: Jan Willem Schouten

Henk Limpers (78) woont met echtgenote Cobi (76) in Loenen (Gld.). Ze hebben 4 kinderen, 13 kleinkinderen en 4 achterkleinkinderen. – Foto’s: Jan Willem Schouten

De start op de nieuwe boerderij viel niet mee. Henk was nog niet geboren, maar zijn oom vertelde er later weleens over. “De grond was schraal en kinderen gingen nog op de klompen naar school. Zelf liep oom, die toen 13 was, al op leren schoenen.” Maar na even wennen, vond de familie haar draai.

Maaien met paardgetrokken machine was favoriet

Toen Henk geboren werd, stond de mechanisatie nog in de kinderschoenen, het bedrijf werd gerund met mens- en paardenkracht en de hulp van buren. Ook kinderen hielpen mee, soms werden ze er een dagje voor thuisgehouden van school. “Van alles deden we, aardappelen poten en bieten dunnen. Dan zat je uren op je blote knieën op de harde grond. De volgende dag waren ze pijnlijk en rauw, maar dat hoorde erbij.”

  • Werken met het paard. Vaak mocht het jongste kind het paard sturen, dat was een gewild klusje.

    Werken met het paard. Vaak mocht het jongste kind het paard sturen, dat was een gewild klusje.

  • Dat in het begin nog veel met paardenkracht werd gedaan, is te zien aan de trekbomen van de werktuigen.

    Dat in het begin nog veel met paardenkracht werd gedaan, is te zien aan de trekbomen van de werktuigen.

  • Het binden van schoven graan was een flinke aanslag op de rug. "Maar je wist niet beter."

    Het binden van schoven graan was een flinke aanslag op de rug. “Maar je wist niet beter.”

  • Samen pauze houden op het land was gezellig en praktisch: zo kon het werk snel weer doorgaan.

    Samen pauze houden op het land was gezellig en praktisch: zo kon het werk snel weer doorgaan.

Bij het graan maaien mocht het jongste kind het paard sturen. “Een gewild werkje, zelfs kinderen uit de buurt kwamen daarom helpen.” Het maaien ging met een paardgetrokken maaimachine, het binden van de stengels tot garven was handwerk, dat zowel door mannen als vrouwen gedaan werd. “Je stond steeds voorover gebogen, je rug ging er flink zeer van doen.”

‘Inkuilen’ was zwaar werk

Wat Henk als kind het liefste deed? “Ik vond melken wel mooi. Ook hierbij kwamen de buurtkinderen helpen. Die hadden dan bij ons zogenaamd hun eigen koe staan. We wisselden steeds af en zo leerde je naast de makkelijke ook de minder makkelijke koeien melken.”

Mijn vader zei: meer dan 30 koeien is niet te doen

Die koeien waren er eerst een stuk of 10, stukje bij beetje groeide dat uit naar 20. Stevige MRIJ-dieren waren het, ze stonden in een grupstal en gaven tegen de 5.000 liter melk; eerst op een rantsoen van lijnkoek en hooi, later kwam daar kuilgras bij. “We maakten nog geen rijkuilen, maar gooiden het gemaaide gras vork voor vork in ronde silo’s. Als het gras boven de onderste rand kwam, zetten we er een houten opzetstuk op en gingen verder. We konden twee opzetstukken monteren, daarna zat de silo vol. Mijn zussen en ik stampten met onze voeten het gras aan, er ging stro over en daarna een halve meter grond. Het was een hele klus om gras en grond over de bovenste rand te krijgen. Het uithalen was minstens zo zwaar, alles moest er in omgekeerde volgorde weer uit. Maar je wist niet beter.”

Ook stoppelknollen werden, samen met bietenloof, ingekuild maar dan in een echte kuil in de grond. “Het was eiwitrijk voer, je moest er een beetje mee oppassen anders werden de koeien winderig en dun op de mest.” Een ander nadeel was de geur. “Je moest ná het melken knollen voeren anders ging de melk ernaar ruiken.”

Het begin van een eigen veestapel

Toen duidelijk werd dat Henk later het bedrijf graag over wilde nemen, begon hij zijn eigen veestapel op te bouwen. “In maatschap gaan, dat bestond nog niet. Ik kocht een kalf, stalde die thuis en dat werd vanzelf een koe.

De boerderij heet Het Schaar, vernoemd naar een perceel dat de vorm van een ploegschaar had. Het uiterlijk van het huis is niet veranderd.

De boerderij heet Het Schaar, vernoemd naar een perceel dat de vorm van een ploegschaar had. Het uiterlijk van het huis is niet veranderd.

Toen ik in 1964 trouwde, had ik 5 koeien.” In totaal stonden er toen 25 op stal. Henk kreeg van zijn vader het dringende advies mee om nooit meer dan 30 koeien te houden, anders was het niet te doen. “Nu heb je met 30 koeien een hobby, maar toen had je er je handen aan vol want alles was nog handwerk.”

Beregenen was fijn, maar dat nachtwerk …

De mechanisatie bij de familie Limpers begon in 1968 met de aankoop van een trekker. “Een Same was het. Dat was al een heel moderne, je hoefde hem niet met de hand aan te slingeren.” Dat moest nog wel met de stationaire Porsche-motor die twee jaar daarvoor was gekocht voor de beregeningsinstallatie.

Beregenen was iets dat begin jaren zestig al wel meer boeren in de omgeving deden. “We hadden een buizensysteem en om de 3 uur moest je de buizen verleggen, ook ’s nachts.” Cobi, Henks echtgenote, weet dat nog heel goed: “Het was mooi dat beregenen kon, maar dat je er ’s nachts steeds uit moest, was niet leuk. Soms was het zo ontzettend koud dat de rijp op de ijzeren buizen stond en je handen eraan bleven plakken. Ik zei weleens schertsend tegen Henk dat zo’n installatie voor een huwelijk niet erg goed was.” Toen ze later een haspel kochten, was het buizenleed geleden. “Een ideaal ding, dat rolt zichzelf op, je hoeft er ’s nachts niet meer uit.”

Vooruitgang met een eigen draai

De tijden veranderden en Henk en Cobi veranderden mee. Zo kwam in 1974 de ligboxenstal, omdat de grupstal niet meer paste bij de wens om te groeien. “We waren her en der naar ligboxenstallen wezen kijken om te zien hoe het draaide. Dat was leerzaam, tegelijk zei iedereen natuurlijk dat het allemaal goed ging. Eigenlijk is dat jammer, want je wilde juist een eerlijk verhaal, je wilde ook weten wat niet goed ging.” Die conclusie trokken ze daarom zelf maar.

  • Hier wordt met de hand gemolken, later kwam een weidemelker. Vooral Cobi vond dat lastig te combineren met jonge kinderen.

    Hier wordt met de hand gemolken, later kwam een weidemelker. Vooral Cobi vond dat lastig te combineren met jonge kinderen.

  • Melken in de wei. Vaak kwamen ook buurtkinderen helpen, die hadden dan zogenaamd een eigen koe op het bedrijf.

    Melken in de wei. Vaak kwamen ook buurtkinderen helpen, die hadden dan zogenaamd een eigen koe op het bedrijf.

“In melkstallen zagen we vaak dat de muren met gladde tegeltjes betegeld waren. Dat was duurder en veel tegels waren ook nog eens kapot. Wij besloten toen om geen tegels te doen, maar de wanden af te smeren met cement. Dat is ons goed bevallen.” Die melkstal is achteraf een enorme vooruitgang geweest. Vooral Cobi had moeite gehad met de voormalige weidemelker. “’s Ochtends, als de kinderen nog sliepen, moest ik al weg om achter in de wei te melken. Ik vond het moeilijk ze alleen achter te laten.”

De nieuwe stal bracht met zich mee dat de koeien onthoornd moesten worden. Dat gebeurde met een draadzaag. “Mijn zwagers en ik deden wedstrijdjes wie het het snelst kon. De eerste koe ging nog wel, maar daarna had je niet zoveel praatjes meer.”

Het is nu aan de volgende generaties

Gaandeweg ontwikkelden Henk en Cobi het bedrijf verder, zodat hun zoon Johan het later over kon nemen. Dat gebeurde in 2006 officieel. Hoewel Henk op papier met pensioen is, helpt hij nog steeds regelmatig mee. Dat zijn kleinzoon ook interesse in de boerderij heeft, geeft veel voldoening. Dat diezelfde kleinzoon oren heeft naar een melkrobot, juicht hij alleen maar toe. “De ontwikkelingen gaan door. En dat een robot kan melken, vind ik fascinerend.”

  • Henk voor de boerderij anno 2018. Zoon Johan zette met echtgenote Janet het bedrijf voort, ze melken 100 koeien.

    Henk voor de boerderij anno 2018. Zoon Johan zette met echtgenote Janet het bedrijf voort, ze melken 100 koeien.

  • ‘In maatschap gaan, bestond nog niet’

  • ‘In maatschap gaan, bestond nog niet’

Dit artikel is onderdeel van de rubriek Grondleggers. Meedoen aan deze rubriek? Of iemand opgeven? Mail naar margreet.welink@proagrica.com

Beheer
WP Admin