1952: weidegang was goed voor alles
Zeugen in de wei, dat was in 1952 heel gewoon. Het werd aangeraden ze elke dag een poosje naar buiten te doen, om ruwvoer te scharrelen en de poten te strekken. Een beetje rondlopen was goed voor het beenwerk.
De dieren op de foto zijn van het type landvarken. Deze zeer vruchtbare ‘hangoorvarkens’ kwamen zeker begin negentiende eeuw heel veel voor. Pas later werden stevige Groot Yorkshires, kortweg Yorks, ingekruist mede doordat er op de aankoop van beren subsidie zat.
Stammenstrijd
Niet elke boer was verrukt van de York. De staande oren zouden niet deugen. Andere prezen deze stand juist, weer anderen moesten sowieso niets van kruisingen hebben en deden dat af als ‘hutspotfokkerij’. Zuivere stamboekdieren, dat was volgens hen je ware. In sommige streken ontstond een heuse stammenstrijd om wat het beste varken zou zijn, maar uiteindelijk won de robuuste York toch stevig terrein. Later zorgde inkruising van het Deense Landvarken, met hangoren, weer voor enige verfijning.
Krimp door oorlog
Wat de stand van de oren ook was, tijdens de crisisjaren in 1932 deed dat er even niet meer toe. Toen Denemarken de Engelse markt bestormde met hun bacon-varkens, bleef Nederland ermee zitten. De prijzen stortten in, de varkensstapel kromp fors. De Tweede Wereldoorlog zorgde voor verdere krimp. Het zou tot in de jaren 50 duren voor de varkenshouderij weer in de lift zat. Maar toen ging het ook snel. Zeugen in de wei werden een zeldzaamheid.
Dit artikel is te lezen in Boerderij 52 van dinsdag 25 september en is onderdeel van de rubriek Zo ging het toen
In de rubriek Zo ging het toen gaan we terug in de tijd. Boerderij bestaat al meer dan 100 jaar en aan de hand van foto's uit het archief kijken we naar de agrarische sector in de vorige eeuw. Benieuwd naar meer historie? Check het dossier Zo ging het toen.