Foto: Hans Prinsen BoerenlevenAchtergrond

22 jaar geleden: Beperkte periode sproeien grondwater

Het waren droge zomers, die van 1995 en 1996. Daarom wilde Drenthe structureel het gebruik van grondwater door boeren in zomer beperken. Die waren daar fel op tegen.

LTO fulmineerde dat de hoeveelheid grondwater die boeren onttrokken aan de bodem relatief gezien maar klein was. Maar de Drentse politiek was zich een hoedje geschrokken van de enorme piek eerder dat jaar in aanvragen voor het slaan van een bron om grondwater op te kunnen pompen. Dat was een reactie op de droge zomer van een jaar eerder. Toen stelde de provincie een verbod in op het beregenen met oppervlaktewater. Beregenen met grondwater mocht nog wel. Boeren bedachten zich geen 2 keer, helemaal niet toen het zich liet aanzien dat 1996 ook al zo droog zou worden.

Beperkende voorwaarden beregening

Daarin kregen ze gelijk. Maar de omvang van al die waterbronnen was wel aanleiding een grondwaterverordening op te stellen met beperkende voorwaarden voor beregening met grondwater: het mocht alleen van juni tot en met 22 augustus. De beperking gold bij de akkerbouw voor de ‘normale’ gewassen; voor hoogsalderende gewassen als pootaardappelen, bloembollen, droogbloemen, bloemen en vollegrondsgroenten werden geen beperkingen opgelegd.

Roep om flexibele regeling

De Drentse boeren waren ‘not amused’ en protesteerden flink. Als argument voerden ze onder meer aan dat meststoffen en bestrijdingsmiddelen in droge zomers niets deden als niet beregend kon worden. Dat zou het milieu juist schaden. De boeren wilden dat er onderscheid gemaakt zou worden in grasland en akkerbouw en dat er een flexibele regeling zou komen waarbij onder bepaalde voorwaarden en gecontroleerd over het hele jaar beregend mocht worden.

Van beperkingen kwam het dat jaar in elk geval niet meer. De ontwerpverordening moest eerst nog naar de waterschappen en dan door naar Provinciale Staten.

Beheer
WP Admin