Foto: Jan Willem Schouten BoerenlevenAchtergrond

‘Full speed vooruit, een andere weg was er niet’

In hun jeugd was het meeste werk nog handwerk. Toen ze zelf boer werden, gingen ze specialiseren, uitbreiden en mechaniseren. Ze werden zo de grondleggers van de huidige agrarische bedrijfsvoering. Zo ook Jan Vinkers.

In 2013 droegen Jan en Alie hun bedrijf officieel over en dat vonden ze ‘helemaal niet moeilijk’. Jan noemt de gelijkenis van de talenten uit de Bijbel. “Ik heb veel talenten gekregen en ik heb er ook veel mee gedaan. Dat ik mijn levenswerk kon doorgeven aan de jongere generatie, is de grootste voldoening die je als boer kunt hebben.”

Jan Vinkers (70) woont met echtgenote Alie Vinkers - van der Kolk (67) in Wierden (Ov.). Ze hebben 5 kinderen en 18 kleinkinderen. Zoon Henk nam met zijn echtgenote Jenneken het bedrijf over, ze houden nu 160 melkkoeien. - Foto's: Jan Willem Schouten

Jan Vinkers (70) woont met echtgenote Alie Vinkers – van der Kolk (67) in Wierden (Ov.). Ze hebben 5 kinderen en 18 kleinkinderen. Zoon Henk nam met zijn echtgenote Jenneken het bedrijf over, ze houden nu 160 melkkoeien. – Foto’s: Jan Willem Schouten

Jan is geboren in 1948. Zijn ouders hadden 12 melkkoeien, 2 werkpaarden, 10 fokzeugen, 50 vleesvarkens en 200 legkippen. De 25 hectare grond was deels bouwland. “We verbouwden haver, rogge, voederbieten en consumptieaardappelen. Die verkochten we in de stad. Particulieren wilden vóór 1 oktober genoeg aardappelen hebben om de winter door te komen. Dat kun je je nu toch niet meer voorstellen? Dat je 12 mud aardappelen in je kelder hebt liggen? Nu ga je naar de supermarkt als je wat nodig hebt, maar die was er toen nog niet.”

Duurzaamheid is van alle tijden

Jan was er een van zes kinderen. “Zodra je kon lopen, werd je aan het werk gezet. De kleinsten moesten hout sprokkelen. Afgevallen takjes die onder de bomen lagen en zo. Daar stookten we het vuur mee waarop varkensvoer werd gekookt.

  • Kinderen hielpen allemaal mee. Hier is Jan als tienjarig jochie met het paard aan het eggen.

    Kinderen hielpen allemaal mee. Hier is Jan als tienjarig jochie met het paard aan het eggen.

  • Opbrengstbriefje voor Dina 54. Deze koe gaf 3.349 kilo melk in 299 dagen. Het eiwitgehalte werd niet genoteerd, vet wel.

    Opbrengstbriefje voor Dina 54. Deze koe gaf 3.349 kilo melk in 299 dagen. Het eiwitgehalte werd niet genoteerd, vet wel.

Afval hadden we niet, restjes en schillen gingen naar de varkens of de kippen en wat echt niet eetbaar was, ging in de kachel.

‘Ook het peertje van 15 watt bleef niet onnodig branden’

Chemische bestrijdingsmiddelen? Niks daarvan, kweek schudden we met de riek uit het land en bieten werden met de hand geschoffeld. Natuurlijk was het een bult werk, maar ze doen nu net of duurzaamheid iets heel moderns is, terwijl wij vroeger al duurzaam waren. Ook het peertje van 15 watt boven de tafel bleef niet onnodig branden. Die instelling heb ik nu nog en die gaat er niet meer uit. Dat hoeft ook niet, ik ben er trots op dat ik in zuinigheid ben opgevoed.”

Oma was de baas

Bij die opvoeding was ook zijn grootmoeder betrokken. Zij woonde erbij in, zoals dat heette. “Op een bepaald moment zaten we met 4 generaties onder 1 dak en mijn oma was de baas. Ik zie haar nog voor me: als de melkrijder het melkgeld onder de deksel van de melkbus had gestopt, ging oma klaar zitten met de knipmuts op en haar voeten op een warme stoof. Ze liet zich de envelop met geld brengen, telde het, trok een potlood achter haar oor vandaan en noteerde het bedrag in een boekje. Zij ging over het geld, dat was voor iedereen duidelijk.”

Jan omschrijft haar als een intelligente en sterke vrouw. “Maar ermee in hetzelfde huis wonen, was niet alleen maar fijn. Er was ook wel wrijving.” Zijn vader was er evengoed een groot voorstander van om bij elkaar in te trouwen, dat stond garant voor verzorging op de oude dag. “Het was hem een schrikbeeld als een vreemde dat zou moeten doen.” Maar Jan wist toen al dat hij het later zelf niet zo zou willen.

Eerst in loondienst, daarna in de maatschap

Hoewel hij graag boer wilde worden, nam zijn oudste broer het bedrijf thuis over. Jan moest iets anders vinden. In De Boerderij zag hij een advertentie van iemand die een jongen zocht op een bedrijf waar een opvolger ontbrak. Jan reageerde maar was te laat, de functie was al vergeven. Tot maanden later de telefoon ging, of hij alsnog interesse had? Hij wilde maar wat graag, maar zijn moeder was ertegen. Wat moest haar zoon bij een vreemde die samenleefde met een huishoudster en die bovendien als gevolg van een infectie een geamputeerd been had? Maar Jan ging toch.

‘Als je weet dat je zelf ook niet volmaakt bent, kun je een ander makkelijker accepteren’

Het was 1966 en hij was 18 jaar. Eerst zou hij een jaar in loondienst gaan om te zien of het beviel. En toen dat zo bleek te zijn, kwam hij bij boer Achteres in maatschap. “Ik werd zijn opvolger. We hadden 12 koeien, 100 legkippen, 18 vleesvarkens en een trekker van 25 pk: een Güldner G25.” De buurt begreep er niks van want Achteres stond niet bekend als makkelijk in de omgang. “Ach ja, hij kon driftig zijn, maar hij had ook veel goeds. Als je weet dat je zelf ook niet volmaakt bent, kun je een ander makkelijker accepteren.”

Eerste mais mislukte

Jan kon aldus prima met Achteres overweg. “Alles wat ik bedacht, overlegde ik eerst met hem, maar hij vond het altijd goed.” Dat gold ook voor het zaaien van een nieuw gewas; mais. “We probeerden eerst 1 hectare. Het ging met een zaaimachine die eigenlijk voor rogge was. We draaiden om en om wat zaaikouters dicht en gingen aan de gang. Het zaad was nog niet behandeld met mesurol tegen vraat. Toen het kiemde, deden de vogelen des velds zich er te goed aan. Het werd een mislukking, de paar planten die wel groot werden, hebben we toen maar ondergeploegd.”

Jaren later probeerde Jan het opnieuw, de ontwikkelingen waren toen al verder en van mislukkingen was geen sprake meer.

Meer en alsmaar groter

In 1970 trouwde hij met Alie. Als huwelijkscadeau kreeg hij een twee meter brede cyclomaaier en zij een bruidskoe: Elsje. Haar vader kocht het dier speciaal voor dit doel op de markt want bij haar thuis hadden ze zwartbonten en dat kon niet bij de roodbonten van Jan.

In 1970 trouwde Jan met Alie.

In 1970 trouwde Jan met Alie.

Omdat Jan en Alie geen cent te makken had, trokken ze bij boer Achteres in. Vanaf toen ging het hard. Er kwamen kinderen en Jan bouwde, ontwikkelde en schaalde het bedrijf op. “Zo had ik het op de landbouwschool geleerd, het moest meer en het moest groter. Je moest specialiseren, mechaniseren, met je tijd meegaan. Ging je niet mee in die ontwikkeling, dan overleefde je niet als boer.

  • Er was al een melkmachine maar een nieuwmelkte koe werd voor het gemak handmatig in het land gemolken.

    Er was al een melkmachine maar een nieuwmelkte koe werd voor het gemak handmatig in het land gemolken.

  • Jan in de melkput. Toen in 1984 de melkquotering kwam, hield hij van de 6 ton melk nog 4 ton over.

    Jan in de melkput. Toen in 1984 de melkquotering kwam, hield hij van de 6 ton melk nog 4 ton over.

  • In 1975 bouwde Jan een ligboxenstal. Ook daarna ging het voorwaarts. Hier een demo van een nieuwe voerwagen.

    In 1975 bouwde Jan een ligboxenstal. Ook daarna ging het voorwaarts. Hier een demo van een nieuwe voerwagen.

Full speed vooruit, een andere weg was er niet. Niemand deed moeilijk, banken en gemeenten werkten mee, buren klaagden niet. En zo gingen de dagen in vreugde voorbij.”

Tot in 1984 het melkquotum werd ingevoerd. “Dat was schrikken. We hadden zes ton melk en hielden vier ton over. “Om de inkomstenderving te compenseren hielden ze wat quotumvrije zoogkoeien en vleesstieren, later kochten ze melkquotum bij. Dat kon dankzij de gunstige verkoop van verder weg gelegen grond. “Daar was woningbouw op gepland waardoor de prijs een paar keer over de kop ging. Het geld hebben we geïnvesteerd in het bedrijf.”

Hard werken en Gods zegen

Toen boer Achteres overleed, waren Jan en Alie de officiële eigenaren van de boerderij. Terugkijkend stelt Jan dat de landbouw een haakse bocht gemaakt heeft. Het ging van gemengde bedrijven met handwerk naar specialisatie en automatisering. “De komst van elektronica is net aan mij voorbijgegaan. Daar gaat zoon Henk nu mee verder en dat is goed. Ik ben daar erg voor.”

‘Mijn tip voor jongeren? Doe het gewoon, word boer!’

Hij legt uit hoe belangrijk de boerderij was en is in zijn leven maar benadrukt ook dat wat er nu staat, niet louter zijn eigen verdienste is. “Ik ben me er terdege van bewust dat het harde werken van ons allen ook rijk door God gezegend is. Het is ook niet alles goud wat er blinkt, ook Rabobank speelt nog een grote rol.”

Als hij een tip aan jonge boeren zou moeten geven? “Ik weet dat de publieke opinie niet erg positief is en ik weet ook dat al die regels hinderlijk zijn. Maar toch. Als je er gevoel voor hebt, en passie, doe het dan gewoon: word boer!”

Jan voor de boerderij in Wierden waar zijn zoon en schoondochter nu zijn levenswerk voortzetten.

Jan voor de boerderij in Wierden waar zijn zoon en schoondochter nu zijn levenswerk voortzetten.

Dit artikel is onderdeel van de rubriek Grondleggers. Meedoen aan deze rubriek? Of iemand opgeven? Mail naar margreet.welink@proagrica.com

Beheer
WP Admin