Foto: Jan Willem van Vliet BoerenlevenAchtergrond

Monumentale boerderij: last of lust?

Je voelt je verbonden met de boerderij waar je familie sinds tijden woont, maar wat staat er tegenover als het op een monumentenlijst komt?

Wie een mooie, oude boerderij heeft, loopt het risico dat deze wordt aangewezen als monument. Iedere Nederlander mag daar gebouwen voor inbrengen. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed bepaalt vervolgens welke gebouwen van belang zijn om door te geven aan de volgende generaties, en kennen de monumentale status toe. Gemeentes hebben een lijst voor gemeentelijke monumenten die bepalend zijn voor het karakter van het dorp of de stad.

Op het moment dat een pand op een dergelijke lijst komt, ‘bevriest’ de toestand waarin het verkeert. Elke wijziging aan de buitenkant (en soms delen van de binnenkant) van de boerderij vereisen een vergunning en voor het aanbrengen van veranderingen worden eigenaren beknot in hun mogelijkheden. De uitvoeringsrichtlijnen maken het onderhoud duur. Monumentale boerderijen zijn door de eeuwen heen dynamische gebouwen. Zo blijkt uit bouwhistorisch onderzoek dat de monumentale boerderij Oud Bocum na 1858 vijf keer is verbouwd en veranderde van vorm. De boeren willen hun boerderij behouden, maar ook kunnen aanpassen. Remt Meijer, eigenaar boerderij Oud Bocum: “Een boerderij is een werkend monument, geen kasteel of kerk met een vaste verschijningsvorm.”

Behoeden voor verval

De eigenaar van een monument kan niet worden verplicht het monument te onderhouden, maar heeft door de huidige Erfgoedwet wel de plicht om het te behoeden voor verval en dus om (conserverende) maatregelen te nemen. De optie om een zeil over het monument te trekken en het te laten vervallen, is daarmee van de baan.

“Onderhoud is een enorme kostenpost, afgezien nog van aanpassingen aan de moderne eisen”, legt Ewoud van Arkel, bestuurslid van koepelorganisatie Agrarisch Erfgoed Nederland (AEN) uit. AEN vertegenwoordigt de provinciale, regionale of typegebonden boerderijenstichtingen die zich inzetten voor het behoud van historische boerderijen, waarbij ze met de eigenaren nadenken over economisch haalbare oplossingen voor agrarisch gebruik of herbestemming, én over de kwaliteit van leven op de boerderij/het platteland.

Boerderij Oud Bocum in Kloosterburen. Ieder boerderijmonument kent een eigen problematiek. Ook bepalend zijn gemeente, omgeving en centrale ligging. - Foto's: Jan Willem van Vliet

Boerderij Oud Bocum in Kloosterburen. Ieder boerderijmonument kent een eigen problematiek. Ook bepalend zijn gemeente, omgeving en centrale ligging. – Foto’s: Jan Willem van Vliet

Kostencompensatie

Eigenaren van rijksmonumenten moeten worden gecompenseerd voor de kosten, om het monument in stand te houden, vindt Van Arkel. Onderhoud is duur, al helemaal door de hoge eisen die gesteld worden. Remt Meijer: “In afwachting van een definitieve bestemming voor Oud Bocum, hebben we conserverend werk gedaan. Het dak en de goten zijn gerepareerd en de ramen vervangen door ruitjes met kruisen, in oude stijl. Daar moest speciaal glas in, dat het dubbele kost en de helft isoleert, dus je verdient het niet terug.”

De subsidie voor onderhoud voorziet ‘in een schilderbeurt’. Meijer stelt een douceurtje voor. “Als de samenleving besluit dat een gebouw een monument is, dan mag er ook een tegemoetkoming tegenover staan, zoals worden gevrijwaard van Onroerende Zaak Belasting. Dan heeft het ook consequenties voor de gemeenschap om een gebouw tot monument te verklaren. Individueel krijg je er waardering voor als je het onderhoudt, maar de overheid mag ook wat doen.”

Leegstand

Agrarisch Erfgoed Nederland organiseerde kortgeleden een aantal expertbijeenkomsten over wat het betekent om te werken en wonen in een historische boerderij. Van Arkel: “Ieder boerderijmonument kent een individuele problematiek. Een boerderij in Twente is niet te vergelijken met een in de Alblasserwaard. Ook bepalend zijn de gemeente, omgeving en of er een grote stad nabij is.”

De expertbijeenkomsten zijn onderdeel van het door AEN gestarte driejarenprogramma Agrarisch erfgoed en omgeving, dat onder meer een manifest moet opleveren dat tegen het einde van dit jaar aan de overheid wordt aangeboden. Dat manifest is een oproep aan iedereen die het aangaat, om de waarde en betekenis van het agrarisch erfgoed te erkennen, en zich sterk te maken voor het benutten van (historische) boerderijen en erven bij de ingrijpende veranderingen die op de plattelandssamenleving en het landschap afkomen.

Open Monumentendagen
Onder het motto: Boeren, burgers en buitenlui zijn in het weekend van 9 en 10 september 2017 4.000 monumenten gratis toegankelijk voor iedereen. In Nederland zijn er nog zo’n 4.000 boerderijen met een rijks- of gemeentelijke monumentale status, waar actief in wordt geboerd.

Op dit moment zijn de kosten voor onderhoud van monumenten nog aftrekbaar, maar het kabinet overwoog het afgelopen jaar om dit af te schaffen en er een subsidieregeling van te maken. Het geld zou voor woonhuizen zijn. Maar boerderijen staan niet te boek als woonhuis, dus dreigden de eigenaren van boerderijen tussen wal en schip te raken. Vraag is wat het nieuwe kabinet straks wil. Van Arkel pleit voor het behoud van de op zich efficiënte fiscale aftrekregeling die om € 25 miljoen op jaarbasis gaat. “Boeren zijn meestal van goede wil. Ze zien het belang van het behoud van de boerderij en hebben er een binding mee.”

“Maar het gebruikelijke beeld is dat boeren op de rand van of onder het financieel haalbare opereren en niet altijd de middelen hebben om het monument in stand te houden. De politiek en samenleving zien een pand als een monument, terwijl de boer erin moet kunnen wonen en werken.”

Leegstand

Boeren die het onderhoud niet kunnen opbrengen, zijn nog weleens genoodzaakt om te stoppen. Leegstand is een probleem, vooral als er grote schuren bij staan die niet monumentaal zijn. Dat kan resulteren in sloop, waarbij soms zelfs het monument sneuvelt. Het is dan de vraag wie de sloop betaalt.

Recent onderzoek van Alterra (WUR) over vrijkomende agrarische bebouwing (VAB) wees uit dat er nog geen oplossing is voor leegstand. Dat levert een herbestemmingsvraagstuk op. De boerderijenstichtingen denken daarover mee.

Regelgeving onderhoud en restauratie monumenten
Voor onderhoud en restauratie van monumenten gelden wetten en regels. Van toepassing is de Erfgoedwet en over een aantal jaren de Omgevingswet. Die laatste met name voor het regelen van de vergunningen. De cultuurhistorische waarden van een monument zijn opgenomen in het gemeentelijke bestemmingsplan (straks het omgevingsplan).

Voor onderhoud en restauratie van een monument is meestal een omgevingsvergunning nodig. Toekenning van vergunningen kan bij monumenten langer duren. Voor de uitvoering van het werk aan het monument bestaan uitvoeringsrichtlijnen waarin staat welke voorbereiding nodig is, maar ook welke kwaliteit, werkzaamheden, materialen en technieken wenselijk of vereist zijn. Op monumenten.nl zijn alle regels en subsidies voor rijksmonumenten te vinden. De regels voor gemeentelijke monumenten verschillen per gemeente.

‘Het moet een werkend monument blijven’

Oud Bocum (1718) en het naastgelegen Nieuw Bocum (1819) waar Meijer in woont, zijn al 300 jaar in de familie. De monumentale boerderij is goed onderhouden, maar warm water en verwarming ontbreken. De schuur wordt gebruikt voor opslag van kleine landbouwmachines.

  • Monumentale boerderij: last of lust?

  • Remt Meijer, Kloosterburen (Groningen). Boerderij Oud Bocum, Oldamster type (1718), woongedeelte uit 1858. Meijer heeft een 140 hectare groot akkerbouwbedrijf.

    Remt Meijer, Kloosterburen (Groningen). Boerderij Oud Bocum, Oldamster type (1718), woongedeelte uit 1858. Meijer heeft een 140 hectare groot akkerbouwbedrijf.

Het woonhuis van Oud Bocum (1858) waar nu tijdelijk een kunstenares woont, krijgt een sociaal economische/kunstzinnige bestemming. Meijer verheugt zich op de toekomstige bestemming van het woonhuis, maar ervaart de boerderij in financiële zin als een last. “Als ik zie wat er nog moet gebeuren sta ik niet te jubelen, maar ik prijs me gelukkig met zo’n bijzonder gebouw.”

Voor Oud Bocum worden nog plannen gesmeed. Meijer: “Ik heb goede argumenten en gevoel voor erfgoed, dus daar mag best wat tegenover staan. We onttrekken het woongedeelte aan de bewoning en geven het aan de maatschappij terug, om er culturele dingen mee te doen”.

Wegens asbest moet er een nieuw dak op de schuur en Meijer wil een 4 bij 4 meter grote schuurdeur in de zijmuur. Die deur moet opvallen, een toevoeging zijn aan het monument. “Laat de uitstraling nadrukkelijk 2017 zijn. Het mag een statement zijn. Dat is een mooie opgave voor een architect.” De oude koeien- en paardenstallen zijn nog intact en worden behouden, wellicht als galerie.

‘Exploitatie moet mogelijk worden gemaakt’                            

In 1968 kocht de vader van René Keulen de monumentale hoeve. René groeide hier op en woont er met met zijn gezin. In de oude stallen staat jongvee en er is een appartement gebouwd. Het is de bedoeling dat er ooit meer appartementen komen.

  • Foto: Twan Wiermans

    Foto: Twan Wiermans

  • René Keulen, St. Geertruid (Limburg) Vierkantshoeve (1750). Keulen heeft een biologische melkveehouderij met 65 melkkoeien en een verhuurappartement.

    René Keulen, St. Geertruid (Limburg) Vierkantshoeve (1750). Keulen heeft een biologische melkveehouderij met 65 melkkoeien en een verhuurappartement.

Toen de hoeve in 2002 werd verbouwd was de ambtelijke regelgeving een struikelblok, terwijl het bestemmingsplan van de Hoeve juist voorzag in het bouwen van appartementen in vrijkomende agrarische gebouwen. Keulen vindt dat een plan voor een monument maatwerk is, zeker als het monument rendabel moet zijn. “De muur moest worden opgeschoven om er een keukenblok in te bouwen. Zonder keuken kan ik het niet verhuren. Exploitatie moet mogelijk worden gemaakt, om het onderhoud van de Hoeve te bekostigen.”

Keulen wou géén CV in de hoeve, maar heeft een houtkachel en een gashaard, omdat het past bij het huis. Daarom verkiest hij ook duurdere, antieke tegels boven exemplaren van de bouwmarkt. Als boerenbedrijf is de vierkantshoeve niet praktisch. “Het jongvee staat naast het keukenraam en de oude stalgebouwen zijn niet efficiënt.” Maar Keulen woont wel graag in de hoeve. “Het woonhuis is geïsoleerd en door de dikke muren ook comfortabel in de zomer. Ik hou van de sfeer van de oude boerderij.”

‘We kunnen hier wonen, omdat het pacht is’                                

Erve ’t Ribbert is in 2006 gerestaureerd tot woonhuis met kantoren. Voordien was het er niet comfortabel. “Je broek bevroor in de slaapkamer.” Sinds de verbouwing vindt Simone Veneklaas het wooncomfort er ‘super’.

  • Foto's: Henk Riswick

    Foto’s: Henk Riswick

  • Simone Veneklaas, Ootmarsum (Overijssel). Boerderij Erve 't Ribbert (1750). Monumentaal: buitenzijde en gebint. Melkveehouderij met 110 melkkoeien.

    Simone Veneklaas, Ootmarsum (Overijssel). Boerderij Erve ’t Ribbert (1750). Monumentaal: buitenzijde en gebint. Melkveehouderij met 110 melkkoeien.

De familie Veneklaas woont er sinds 1934. Simone’s man Erwin is er geboren. Nu hij ouder wordt beseft hij hoe bijzonder de boerderij is en hoe magistraal het uitzicht is, zegt hij. Erve ’t Ribbert is van buiten, op de dakramen na, authentiek en in oude stijl terug gebracht. Van binnen, op het gebint na, is het modern met oude kleurstelling en materialen.

‘Subsidies moeten helder en voor iedereen hetzelfde zijn’

Veneklaas adviseert om bij verbouwingen een architect in de hand te nemen met ervaring met monumenten, omdat deze de juiste weg weet te bewandelen. Ze verbaast zich over de verdeling van subsidies voor monumenten; voor de ene monumentale boerderij worden de verbouwingskosten grotendeels vergoed, terwijl de tegenoverliggende boerderij niks krijgt. “Subsidies moeten helder en voor iedereen hetzelfde zijn. Bijvoorbeeld een vast percentage van de verbouwingskosten.”

Om de boerderij zo te krijgen als ze wilden, had familie Veneklaas voor de verbouwing wisselgeld achter de hand; dakramen, in ruil voor het in oorspronkelijke staat terugbrengen van de ooit verhoogde kap boven de keuken. “We wonen er graag. Maar dat is ook alleen maar mogelijk, omdat we de boerderij pachten.”

‘Bewust géén Rijksmonument’                                                        

Nicole Scholten Linde woont met man en kinderen in een fraaie Twentse boerderij. Op de boerderij staat het jaartal 1864, maar hoe oud het gebouw precies is, is niet helemaal duidelijk. Een van de oude schuren is een Rijksmonument, maar de familie kiest er bewust voor om de boerderij geen monument te laten worden. “Mocht iemand het aandragen als monument, dan willen wij dat niet. Wij willen zelf weten wat we ermee doen.”

  • Monumentale boerderij: last of lust?

  • Nicole Scholten Linde, Hezingen (Overijssel). Boerderij is historisch erfgoed (1864), één schuur monumentaal. Melkveehouderij met 135 melkkoeien.

    Nicole Scholten Linde, Hezingen (Overijssel). Boerderij is historisch erfgoed (1864), één schuur monumentaal. Melkveehouderij met 135 melkkoeien.

De familie houdt de boerderij grotendeels in de oude staat. Dat vinden ze mooi en passend bij het gebouw. “Zo hebben wij het onderschoer weer laten maken in wat vroeger de deel was. Dat hoort erin.” Het onderschoer is een beschutte en onverdekte inham in de achtergevel, waar de deeldeuren in Twentse boerderijen inzitten en waar bijvoorbeeld het gereedschap werd gedroogd.

Het woonhuis van de schoonouders van Nicole Scholten Linde was wel een Rijksmonument. Ze hebben er geen goede ervaringen mee. “Toen dat werd verbouwd, gaf de regelgeving van die monumentale status veel haken en ogen. Zelfs over de binnenkant willen ze meepraten en dat willen we absoluut niet. Het moet wel te doen zijn. We hebben de monumentale status van dat woonhuis af laten halen.”

Beheer
WP Admin