Foto: ANP BoerenlevenOpinie

‘De keuken is geen privéterrein’

Aan de keukentafel zitten man, handelaar, melker en Wajongere. Niemand ziet dat ik nog niet aangekleed ben.

Zoals altijd word ik wakker naast een lege plek. Mijn man is al lang aan het werk. Loom ga ik op de rand van het bed zitten. Buiten is het schemerig. Donkere wolken jagen door de grijze lucht, boven een weiland dat er al net zo grauw uitziet.

Even overweeg ik weer lekker onder mijn dekbed te kruipen, maar welke boerin blijft zo lang in haar nest liggen? Zuchtend sta ik op. Aankleden is nu te veel gevraagd, dat doe ik wel na het ontbijt. Ik hul me in mijn gebloemde ochtendjas.

‘Aan onze tafel kun je van alles aantreffen, op ieder uur van de dag’

Voor de keukendeur aarzel ik even. De keuken is namelijk geen privéterrein. Aan onze tafel kun je van alles aantreffen; personeel, leveranciers, reparateurs, adviseurs, loonwerkers, handelaren enzovoorts. En dat op ieder uur van de dag.

Voor de zekerheid kam ik met mijn vingers mijn haar naar beneden, maar er is niemand. Heerlijk! Ik ga eerst maar eens een sinasappeltje uitpersen. Dan hoor ik gestommel en geblaf. Mijn man komt binnen met de hond. Hij praat luid in zijn mobiel en steekt zijn hand op, bij wijze van ochtendgroet. De hond stuift enthousiast op me af en springt dan, met vieze strontpoten, tegen mijn pyjamabroek.

“Nee Jouke. Nee”, bijt ik hem toe. Ik aai hem wel over zijn kop.

“Volluk!”, klinkt het boven het tumult uit.

De veehandelaar komt binnen. Mijn man gebaart dat hij moet gaan zitten.

“Goedemorgen”, zegt de veehandelaar tegen mij.

“Niet zulk best weer, hè?” Hij knikt naar het raam.

“Nee”, zeg ik.

“Tsja”, reageert hij en kijkt ongeduldig naar mijn boer.

‘Mijn man noemt de verreiker ook wel eens de verarmer’

Die is nu boos op zijn gesprekspartner, aan de andere kant van de lijn. De verreiker is weer eens kapot, begrijp ik. Mijn man noemt het ook wel eens een verarmer, zo vaak moet de smid ervoor komen.

Ik bied net de veehandelaar koffie aan, als de melker binnenkomt.

“Groβe Probleme, groβe Probleme”, prevelt deze, terwijl hij in zijn handen wringt. Onze melker is een Pool. Het is een beste vent, maar er is bijna niet met hem te communiceren. Mijn man gebaart dat de melker zich stil moet houden.

“Setze dich”, zeg ik tegen hem en wijs naar een stoel. Hij gaat zitten.

“Was ist loβ?”, vraag ik. Misschien kan ik iets betekenen.

De melker wijst hoofdschuddend naar mijn man. Die negeert hem.

“Hoi.” Daar is onze Wajongere. Voor het eerst op tijd. Hij staat, in druipend regenpak, op de deurmat.

“Goedemorgen”, antwoord ik. “Deur dicht alsjeblieft.”

Dan is mijn man eindelijk uitgetelefoneerd en barst het gesprek los. Een potpourri van Fries, Nederlands, Duits en Pools vult de keuken, samen met het aroma van de koffie die in het koffiezetapparaat pruttelt. Het geeft heel wat drukte, zo’n boerderij. Het voordeel daarvan is wel dat het niemand opvalt, als ik nog niet aangekleed ben.

Beheer
WP Admin