Grondlegger: Sommige knechten saboteerden de boel - Foto: Jan Willem Schouten BoerenlevenAchtergrond

Grondleggers: ‘Sommige knechten saboteerden de boel’

In hun jeugd was het meeste werk nog handwerk. Toen ze zelf boer werden, gingen ze specialiseren, mechaniseren en uitbreiden. Zo ook Douwe de Vries.

Op een oude foto is hij te zien als peuter op de arm van zijn moeder, kijkend naar zijn vader die in de wei met de hand op een houten melkkrukje zit te melken. Douwe de Vries is nu 87 en heeft het meegemaakt: het vele handwerk aangevuld met paardenkracht. “Wij hadden Groningers, echte werkpaarden, niet zoals de zware Zeeuwse trekpaarden. We zitten hier op zandgrond, dus die heel zware paarden waren niet nodig.”

De Mercedes van toen

Een Fries paard was er ook, voor de koets. Die stond in een klein stenen huisje naast de boerderij. “Op zondag gingen we ermee naar de kerk. We noemden het de glazen koets; het was de Mercedes van toen.” Verder was het behelpen. Er was geen stromend water en geen elektriciteit. “We wisten niet beter, we vonden zelf dat we het goed hadden.”


Foto’s: Jan Willem Schouten

Groot bedrijf: pachtboerderij met liefst 24 koeien

Bij hem thuis hadden ze een behoorlijk groot ­bedrijf in die dagen: een pachtboerderij met liefst 24 koeien, plus wat varkens. Ze verbouwden hun ­eigen voer. In totaal was er 45 hectare, ruim 130 ‘pondemaat’, een Friese maat van vroeger waar Douwe nog steeds het makkelijkst mee rekent.

Een van de eerste met een melkmachine

Een grote boerderij dus, met een vooruitstrevende boer. Want Douwes vader hield wel van nieuwigheid. “Hij schafte in 1950 als een van de eersten hier een melkmachine aan: een Surge Melotte. Ik ben nog speciaal op cursus geweest om ermee te leren werken.”

Een jaar later trouwde Douwe en trok hij met Tine in de voorste helft van het stenen huisje. “Het tochtte er zo dat een lucifer, om een sigaret aan te steken, uitwoei. Maar we hadden wel veel privacy. Toen we twee jaar later in de boerderij trokken, zaten er ook altijd meiden en knechten aan tafel.”

Grondleggers: ‘Sommige knechten saboteerden de boel’


Auto betaald met Marshallhulp

In de achterste helft van het huisje kwam na de glazen koets een auto te staan. Ook zo’n nieuwigheid die Douwes vader meteen aanschafte, net zoals eerder al een trekker. “Het grootste deel ervan werd betaald met de Marshallhulp, mijn vader hoefde zelf nog maar 4.500 gulden bij te betalen. Dat deed hij met de opbrengst van het pootgoed van dat jaar.”

Boer van het nije ljocht

Na de trekker volgden snel andere nieuwigheden: radio, telefoon en een wagen met luchtbanden. In de buurt werd Douwes vader de boer van het nije ljocht genoemd, de boer van het nieuwe licht.

In dezelfde tijd zeven keer zoveel gras maaien

Ook Douwe zag snel de voordelen van de nieuwe ontwikkelingen: “Als kind maaide ik met de zeis. Later kwam er een paardgetrokken machine. Je zat op zo’n soort deksel en de maaibalk zat aan de zijkant. Zo kon je in dezelfde tijd zeven keer zoveel gras maaien als met de zeis. Toch was het ook een lastig ding. Regelmatig kwam iets tussen de maaivingers en stokte de boel. Dan moest je eerst met de paarden een stukje achteruit, het obstakel loshalen en dan kon je weer verder.”

Grondleggers: ‘Sommige knechten saboteerden de boel’


Machines een bedreiging boerenknechten

Al waren obstakels lastig en vlotte het maaien daardoor soms niet, hij vond het toch een flinke verbetering vergeleken met de zeis. Niet iedereen echter kon de oprukkende mechanisatie waarderen. Hij hoorde destijds wel verhalen van boerenknechts die de boel saboteerden: “Die staken ijzeren pinnen rechtop in de grond zodat machines erop stukliepen. Zonder machines hielden zij hun werk.”

Knechten en meiden

Bij De Vries hadden ze ook knechten en meiden, al kwamen die niet zonder werk te zitten. “Mijn moeder had vier dochters, die hielpen in de huishouding. Voor de boerderij hadden we een inwonende knecht.” Ook later, toen Douwe zelf boer werd, had hij een inwonende knecht. “Ik wilde niet dat mijn vrouw me bij het werk zou helpen. Ze kon als boerendochter wel melken, maar ze had met vijf kinderen werk genoeg in de huishouding.”

Grondleggers: ‘Sommige knechten saboteerden de boel’


Specialiseren in melkvee

Geleidelijk nam de bedrijfsgrootte toe en ging hij zich specialiseren in het melkvee. Er kwam ook een nieuwe stal, een grotere. In 1966 meldde hij zich aan om voorbeeldbedrijf te zijn voor het LEI. “Zij wilden onderzoek doen naar de resultaten in prefabstallen en dat leek me wel wat. De deal was dat zij een deel betaalden, er zat wat subsidie bij en ik moest zelf iets van 15.000 gulden bijbetalen. Dat was mijn eerste grote investering. Ik vond het verantwoord omdat twee van mijn vier zoons boer wilden worden.”

Met een kruisingskalf op de kalverkeuring

Er was nog een experiment waar hij zich in 1970 voor aanmeldde: terugkruisen van Amerikaans Holsteinbloed. “Dat was hier vloeken in de kerk, men was hier toen lid van het Fries Rundvee Stamboek en fokte een heel ander type koe. De eerste keer dat wij met een kruisingskalf op de kalverkeuring verschenen, werden we uitgelachen. Het kalf was namelijk wel 10 centimeter hoger dan de rest. Toen zei ik: ‘Als het zo moet, gaan wij niet meer naar een keuring’.”

Kampioenstitel met kruisingskoe

Jaren later ging hij op aandringen van een veehandelaar toch nog een keer. Zoet smaakte de voldoening toen een van zijn kruisingskoeien de kampioenstitel in de wacht sleepte.

Grondleggers: ‘Sommige knechten saboteerden de boel’


Door met eigen aanfok

Een hele tijd runde Douwe het bedrijf met twee zoons. In 1974 kwam er een ligboxenstal voor 100 koeien. “We hadden er 60 en de voorlichter zei: die stal moet zo snel mogelijk vol, om de kosten te verdelen. Dus lieten we vrachtwagens vol koeien uit Noord-Holland komen. Maar vreemd vee slaat toch niet echt aan. Na twee jaar waren ze bijna allemaal weer afgevoerd. Toen konden we wel vooruit met onze eigen aanfok.”

Boeren in Canada

Veel groter dan 100 koeien werd het bedrijf niet. “Een van mijn zoons wilde graag iets helemaal voor zichzelf en startte een boerderij in Drenthe. Hij nam een deel van de koeien mee. Later vertrok hij naar Canada, waar hij nu bijna 20 jaar boert. We zijn er al zestien keer geweest.”

Dat was vroeger ondenkbaar. “Mijn oom is lang geleden naar Amerika gegaan. Met kerst kregen we een briefkaart met de mededeling dat iedereen in goede gezondheid verkeerde en wat de melkprijs was. Nu kun je bellen, mailen, skypen. Er is veel meer contact mogelijk.”

Grondleggers: ‘Sommige knechten saboteerden de boel’


Ondergedoken studenten

De grootste verandering vond hij echter niet nieuwe technologie. “In de oorlog zaten twee studenten bij ons ondergedoken. Van hen stak ik veel op over de wereld buiten de boerderij. Ook leerde ik hen Fries en zij mij Engels. Ze hebben me zonder het te weten gestimuleerd om verder te leren. Als kind kon het niet, maar na mijn 65ste heb ik alsnog de avond-havo en verschillende cursussen gedaan.” Dat heeft hem meer gebracht dan alle technologie bij elkaar.

De keerzijde van technische ontwikkelingen

Wel zit daar naar zijn mening ook een keerzijde aan: “Mansholt zei na de oorlog: dertig koeien per man moet makkelijk kunnen. Ik dacht: ja ja. Maar hij had gelijk en nu zijn de mogelijkheden eindeloos, dankzij de techniek. Toch is dat niet alleen maar goed, denk ik. Laatst hoorde ik een boer zeggen dat hij in zijn eentje naar 500 koeien wilde. Waanzin! Waar is dat voor nodig? Met minder heb je ook een goed inkomen en houd je tijd voor je gezin en voor hobby’s. Dat is heel belangrijk.”

Meedoen aan deze rubriek? Of iemand opgeven? Mail naar margreet.welink@reedbusiness.nl of schrijf naar postbus 4, 7000 BA, Doetinchem.

Beheer
WP Admin