Foto: Anton Dingemanse AkkerbouwNieuws

Regioverschil brengt bietentelers niks extra

Suikerbietentelers zouden volgens Delphy meer rendement uit hun teelt kunnen halen door hun rassenkeuze af te stemmen op regionale cijfers.

De suggestie vanuit adviesorganisatie Delphy dat telers baat zouden hebben bij informatie over regionale verschillen tussen suikerbietenrassen is niet juist. Dat concludeert onderzoeker Noud van Swaaij van onderzoeksinstituut IRS. “De regionale verschillen die in het rassenonderzoek naar voren komen, zeggen meer over de toevallige plaatselijke omstandigheden dan over de rasverschillen. Ze geven een schijnnauwkeurigheid”, aldus Van Swaaij.

Reactie op column Delphy-directeur

Op verzoek van Boerderij reageert Van Swaaij op een column op boerderij.nl van Delphy-directeur Jacco van der Wekken. De topman van Delphy zegt daarin dat het rassenonderzoek meer informatie oplevert dan telers te zien krijgen. Van der Wekken schrijft: “Dat er regionale rasverschillen zijn, is duidelijk zichtbaar in de praktijk. Dat weten de kwekers ook, want zij leggen graag regionale demo’s aan. De regionale rasverschillen worden gevonden in de opbrengsten. Dit geeft interessante mogelijkheden om de bietenopbrengsten verder op te voeren.”

Oogst van de suikerbietenrassenproeven. Hiervoor beschikt het IRS over een speciaal ontworpen proefveldrooier. Deze meet de opbrengst en neemt automatisch monsters. - Foto: Anton Dingemanse

Oogst van de suikerbietenrassenproeven. Hiervoor beschikt het IRS over een speciaal ontworpen proefveldrooier. Deze meet de opbrengst en neemt automatisch monsters. – Foto: Anton Dingemanse

Verkeerde verwachtingen

Rassenonderzoeker Van Swaaij komt tot een andere conclusie en vindt dat Van der Wekken hiermee bij telers verkeerde verwachtingen wekt. Van Swaaij bestrijdt de stelling dat door regionale verschillen in opbrengsten te benutten eenvoudige verbeteringsmogelijkheden in suikeropbrengst zijn te behalen.

‘Een advies op basis van alleen regionale proeven zou een foutieve voorspelling kunnen geven’.

Van Swaaij: “Dat is niet zo. Verschillen tussen gebieden zijn niet significant. Telers krijgen alle essentiële informatie. Een advies op basis van alleen regionale proeven zou een foutieve voorspelling kunnen geven. De rangvolgorde in opbrengst van de rassen kan per proefveld en per jaar verschillen. Daar zijn verschillende oorzaken voor. Een belangrijke oorzaak is de variatie in groeiomstandigheden en het toeval, waardoor het ene ras wat vaker op de proeven gunstiger omstandigheden treft, dan een ander ras. Door elke proef met meerdere herhalingen uit te voeren en door de proeven en de drie tot vier onderzoekjaren te middelen, krijgen we toch een betrouwbaar cijfer per ras voor de gemiddelde teeltomstandigheden in ons land.”

Onderzoek op 18 locaties

Het vergelijkend onderzoek van suikerbietenrassen is afgelopen jaar op 18 locaties verspreid over Nederland uitgevoerd volgens protocollen waar de hele sector achter staat. Van Swaaij: “Het resultaat is helder. Door jaarlijks te kiezen voor het ras met de hoogste financiële opbrengst op de Aanbevelende Rassenlijst binnen de juiste resistentie-categorie, zal een teler kunnen profiteren van een gemiddelde opbrengststijging van 1 tot 1,5%. Toevoeging van de regionale verschillen brengt de telers niks extra.”

Beheer
WP Admin