Foto's: Anton Dingemanse AkkerbouwFoto

Matige opbrengst ondanks beregenen

Frites van de nieuwe oogst aardappelen zullen aan de korte kant zijn. Door warmte en waterschaarste blijft de aardappelontwikkeling achter.

Deze zeefmat 'bepaalt' uiteindelijk wat overblijft aan 50 mm opwaarts.

Dit blijft over van 4 meter en 4,32 kilo 50 mm opwaarts. Dat is ruim 50% van de opbrengst. Er komt nu ongeveer 13 ton per hectare fritesgeschikt van een hectare.

Slager noteert de gegevens. Die voegt hij na de onderwatermeting toe aan het monster.

"De vraag voor frietproductie is 60 mm opwaarts, maar dat zit er niet in. Ik kan van eigen teelt 50 mm opwaarts leveren en dan houdt het wel op", zegt Slager. Als er over enkele weken een weersomslag komt, kunnen de late frietrassen misschien nog aan een goede maat komen. Maar dat is afwachten .

Een aardappel als deze - hoewel nog aan de fijne kant - neemt de frietindustrie graag af. De aardappel is wat langwerpig en heeft een mooie, gladde en regelmatige vorm. Daar is mooie friet van te maken.

Het waterkanon is voorlopig nog niet werkloos. Hier beregent Slager onderaan een verdorde zeedijk een ander perceel van Pieperline. Beregenen stimuleert niet automatisch de knolontwikkeling. Bij warmtestress stagneert de ontwikkeling van de knol en kan het loof verbranden na het beregenen. Pieperline houdt een beregencyclus van een week tot 10 dagen aan.

Op sommige plekken in het perceel wordt het gewenste droge stofgehalte wel gehaald. Het rooien begint pas over een week en aardappelen hebben nog even tijd om te groeien. Slager beregent dit perceel nu niet meer. maar een week eerder kregen de aardappelen nog 25 millimeter water. Op Tholen is nog voldoende zoet beregeningswater beschikbaar.

Voor het monsteren meet Slager een stuk rug van 2 meter uit om op te rooien. Dat doet hij 2 keer om een goede indruk van het perceel te krijgen.

Johan Slager van aardappelleverancier Pieperline in het Zeeuwse St-Annaland bemonstert een perceel Agria's.

Slager spoelt de aardappelen eerst schoon voordat hij het onderwatergewicht bepaalt.

Het onderwatergewicht is 338 en het droge stofgehalte bedraagt 18,6%. Dat is nog iets te laag voor de frietindustrie.

De schone aardappelen gaan in de mand van de meetinstallatie die verschillende waardes meet.

Zijn eerste indruk is een opbrengst die ongeveer de helft is van een gemiddeld jaar.

Het wegen bevestigt dit. De 4 meter voor bemonstering levert 8,13 kilo op. Dat is omgerekend ruim 24 ton per hectare. Ter vergelijking: 40 ton is gebruikelijk.

Slager verwijdert het loof zodat hij daarna gemakkelijk de aardappelen kan rooien.

Beheer
WP Admin