Boerenkool als nagewas

De broers Jeroen en René Manni in Ouwerkerk (Zld.) hebben een akkerbouwbedrijf met traditioneel bouwplan op 80 hectare, uitgebreid met losse huur. Als nagewas telen ze 30 hectare boerenkool. Dat doen ze al sinds de jaren negentig. Hiermee zijn ze praktisch de hele winter druk in de weer

Met een afgeleide van een spruitenplukker oogsten de broers met hulp van zzp’ers de boerenkool. De losgesneden boerenkool komt op een lopende band terecht. Van hieruit gaat deze richting de achterkant van de machine.

Deze plaatsen ze achterop de machine in een carrousel. De oogst loopt van september tot februari/maart. Het eindtijdstip is vooral afhankelijk van de afnemers. Dit zijn vooral supermarkten. Is het in februari al stralend zonnig weer, dan gaat de groente eerder uit het assortiment.

De kisten worden afgevuld onder de lopende band. Om te voorkomen dan de bladeren wegwaaien is deze afgedekt met een zeil (wit).

Met een hydraulische pers wordt het gewas zachtjes aangedrukt. Vervolgens wordt de kist bijgevuld.

Wanneer het hard vriest, kan er niet geoogst worden. De boerenkool is dan bevroren en breekt snel. Door de zon ontdooit het gewas echter snel; dan kan men wel bij vorst oogsten. Licht bevroren boerenkool ontdooit voor verdere verwerking bij de broers in de koeling.

Dankzij het rupsonderstel kan er ook in natte perioden geoogst worden.

Alle boerenkool is bestemd voor de versmarkt. Afzet via de snijderij gaat vooral richting supers. Boerenkool is een nagewas. Na vroege aardappelen en plantuien planten de broers de jonge plantjes uit perspotjes. Dat is begin juli. Door te kiezen voor verschillende rassen, is er spreiding in het oogsttijdstip. In september zijn de opbrengsten in kilo’s het hoogst.