Foto: Koos van der Spek AkkerbouwOpinie

‘Er zit méér in de zetmeelteelt’

Het afgelopen decennium is het gat gegroeid tussen wat de gangbare akkerbouwgewassen in potentie kunnen opbrengen en wat de telers er in de praktijk uit weten te halen. Een zorgwekkende trend, maar ook een die kansen biedt.

Hoeveel een gewas in potentie kan opbrengen, hangt af van de genetische eigenschappen, het klimaat en de teeltmaatregelen. Mede dankzij nieuwe veredelingstechnieken zijn de genetisch potentiële opbrengsten fors toegenomen. Maar kennelijk werken het klimaat en de teeltmaatregelen hierbij niet altijd mee.

Opbrengstgat groeit vooral in zetmeelteelt

Het zogenoemde opbrengstgat groeit met name in de zetmeelteelt. Sinds 1990 steeg de potentiële zetmeelopbrengst jaarlijks met gemiddeld 110 kilo per hectare. In de praktijk namen de hectareopbrengsten jaarlijks slechts met 90 kilo zetmeel toe. Het verschil in zetmeelopbrengst tussen het potentieel van nieuwe rassen en de praktijk is met circa 40% dan ook een stuk groter dan bij de onderzochte graangewassen en suikerbieten. Van het laatste gewas werd het opbrengstgat juist kleiner.

Zetmeelaardappelen hebben het nadeel dat ze in een nauwe rotatie geteeld worden

Dat het genetisch potentieel van de bietenteelt veel beter wordt benut dan die van andere teelten, is mede te danken aan een intensieve en zelfs dwingende teeltbegeleiding door de suikerindustrie. Zetmeelaardappelen hebben het nadeel dat ze in een nauwe rotatie geteeld worden. Dat neemt niet weg dat Avebe samen met de zetmeeltelers nog sprongen kan maken met hectareopbrengsten voor een efficiëntere en toekomstbestendige teelt.

Beheer
WP Admin