McCain ging te kort door de bocht met verbod middel - Foto: Diederik van der Laan AkkerbouwAchtergrond

‘McCain ging te kort door de bocht met verbod middel’

De maatschappij eist milieuvriendelijker geteelde producten. McCain wil de bewustwording bij telers vergroten. Maar het verbod op Sumicidin was voorbarig, zegt Han van den Hoek, CAO van McCain.

Aardappelverwerker McCain heeft duurzaamheid hoog in het vaandel staan en zich daarom verbonden aan de wedstrijd ‘De Beste Gewasbeschermer 2016, wie teelt de schoonste fritesaardappel’. Een gesprek met Han van den Hoek, Chief Agricultural Officer (CAO) bij McCain Foods Limited, over duurzaamheid en middelengebruik. Van den Hoek is wereldwijd verantwoordelijk voor de grondstoffen.

CAO bij McCain

Han van den Hoek (60) is Chief Agricultural Officer (CAO) van McCain.

Foto: Diederik van der Laan

Han van den Hoek is sinds november 2014 CAO bij de van origine Canadese aardappelverwerker McCain. CAO? Nee, het is geen typefout voor CEO (Chief Executive Officer), voorzitter van de Raad van Bestuur. CAO staat voor Chief Agriculture Officer, een nieuwe functie bij McCain.
McCain is vanwege zijn grondstofbehoefte diep vervlochten met de agrarische sector, toch had het agrarische bij McCain Foods Limited wereldwijd geen directe stem in de hoogste managementlaag. Reden voor McCain om het mondiale managementteam uit te breiden met een CAO, die in het bestuur de belangen en visie vanuit de grondstoffen behartigt bij strategische managementbeslissingen.

Duurzaamheid klinkt als mooie marketingpraat. Uiteindelijk gaat het McCain toch gewoon om geld verdienen met het versnijden van aardappelen tot frites?

“Dat is veel te stellig. Tuurlijk moet McCain geld verdienen met zijn activiteiten, maar we hebben als bedrijf ook een bredere verantwoordelijkheid. Je ziet maatschappelijke verschuivingen. De consument heeft steeds minder begrip voor een agrarische productie met in hun ogen industriële kenmerken, zoals wekelijks spuiten van aardappelen of koeien op stal zonder weidegang. NGO’s als Greenpeace spelen in dat proces een belangrijke rol. Wij moeten er echter voor zorgen dat we de juiste balans bewaren in onze discussies en de doelen die we nastreven. Er zijn in West-Europa in de moderne landbouw nog nooit zo weinig gewasbeschermingsmiddelen gebruikt als nu. Ook is jaarrond een heel breed scala aan groenten en fruit beschikbaar. Maar bij de bevolking is er een afnemende acceptatie van het gewasbeschermingsmiddelengebruik. Ook als bedrijf voelen we ons verplicht verantwoord met onze productiemiddelen en grondstoffen om te gaan. Richting telers doen we dat door bijvoorbeeld de bewustwording omtrent middelengebruik te vergroten.”

Bewustwording vergroten is wat anders dan verbieden. Vorige maand schreef McCain zijn telers aan dat vanwege verduurzaming het insecticide Sumicidin zou worden verboden. Later trok McCain zijn eis weer in, met excuses aan de telers.

“Dit is eigenlijk een regionale aangelegenheid voor McCain Europe. Het enige dat ik er over kan zeggen is dat McCain hiermee te kort door de bocht is gegaan. We moeten ons afvragen of we als mondiale fritesfabrikant regionaal bovenwettelijke eisen aan aardappelen moeten stellen, met name in een regio die reeds een streng wettelijk registratiekader heeft. Als een toelatingsinstantie een middel op wetenschappelijke gronden veilig acht voor mens, dier en milieu, dan mag je wat mij betreft er ook van uitgaan dat het middel, mits verantwoord en juist gebruikt, ook veilig is. Een bovenwettelijk middelenverbod vanuit McCain komt er dus nu niet.

‘Laten we helder zijn, die bewustwording is er al voor een groot deel. Telers spuiten echt niet voor de lol’

Wel gaan we als McCain door om telers aan te moedigen het gebruik van middelen te minimaliseren. Laten we helder zijn. Die bewustwording is er al voor een groot deel. Telers spuiten echt niet voor de lol. Ik heb ook nog nooit een akkerbouwer gesproken die denkt: heerlijk, wat kan ik weer lekker spuiten vandaag. Daarvoor zijn de middelen simpelweg te duur en is het verantwoordelijkheidsgevoel van de teler te groot. Maar er is in de aardappelteelt nog wel degelijk milieuwinst te halen door minder milieubelastende middelen te gebruiken.”

Een Nederlandse kweker heeft recent een Agria-type gekweekt dat resistent is tegen phytophthora. Dergelijke resistente rassen zouden het middelenverbruik in de aardappelnorm reduceren. Waarom omarmt de aardappelverwerkende industrie dergelijke rassen niet?

“De aardappelsector is in vergelijking met andere sectoren vrij conservatief. Kijk naar de doorlooptijd van suikerbietenrassen. Populaire rassen van 5 jaar terug zijn nu al vervangen door nieuwe. De aardappelsector gebruikt rassen van 20, 30 tot zelfs meer dan 100 jaar oud. Er is inderdaad veel milieuwinst te halen met nieuwe rassen. Er zijn verschillende redenen waarom de introductie en ontwikkeling van nieuwe aardappelrassen relatief langzaam gaat.

De eerste reden is dat aardappelen in vergelijking met bieten en granen maar langzaam vermeerderen. Een nieuw ras in de markt zetten duurt dus 10 tot 20 jaar.

Reden twee is dat aan een aardappelras meer emotie kleeft dan aan bijvoorbeeld een tarwe- of bietenras. Telers, verwerkers en ook klanten houden veel langer vast aan een bestaand ras dan op basis van ratio is te verklaren. Beste voorbeeld daarvan is Bintje.

Het populaire aardappelras Bintje. De aardappelsector gebruikt rassen van 20, 30 tot zelfs meer dan 100 jaar oud.

Foto: Peter Roek

Reden drie, ook een belangrijke reden, is dat de aardappelmarkt gesegmenteerd is in de vleeskleuren van geel tot wit. Je hoort nooit dat een nieuw peenras niet slaagt omdat deze te oranje is, of dat een nieuw appelras niet slaagt omdat de vleeskleur te wit is. Bij aardappelen speelt dat wel. Consumenten in de Verenigde Staten willen geen gele frites en consumenten in Europa geen bleke witte frites. Er zijn maar weinig rassen, die de verwerker exact passen qua vleeskleur, bakkleur, lengte, smaak en verwerkingskwaliteit. Dan kan dat nieuwe ras wel resistent zijn tegen phytophthora, maar als de vleeskleur iets teveel afwijkt van de norm gaat dat ras het niet redden. McCain bijvoorbeeld gebruikt om diverse redenen geen Agria. Dit nieuwe resistente ras zou bij ons dus waarschijnlijk niet door de selectie komen, tenzij de milieuvoordelen zo significant zijn dat het andere selectiecriteria daaraan ondergeschikt maakt.

Nog een kanttekening die ik wil maken is dat milieuvriendelijkheid verder gaat dan alleen middelengebruik. Denk aan waterbeschikbaarheid. McCain heeft ook fritesfabrieken in Polen, India, Canada, Amerika, Argentinië, India, China, Australië en Zuid-Afrika. Daar hebben we juist behoefte aan rassen die beter bestand zijn tegen droogte.

Het summum van duurzaamheid is voor veel mensen biologisch. McCain is als een van de weinigen ook gestart met biologische diepvriesfrites. Een groeimarkt?

“Dat valt tot nu toe tegen. De belangstelling ervoor is nog beperkt. Het lijkt erop dat klanten biologisch associëren met vers, en minder met diepvries. We vermoeden dat een klant die biologische frites wil eerder verse biologische aardappelen koopt en deze zelf tot frites versnijdt dan dat hij dat kant-en-klaar uit de diepvries grijpt. Maar we zien nog geen reden er nu al mee te stoppen. Het product krijgt nog een kans de kritische massa te bereiken.”

De burger heeft zijn mond vol van duurzaam, maar grijpt als consument in de supermarkt vaker naar de goedkope huismerkfrites, dan de duurdere merkfrites. De Belgische aardappelverwerking, dat vooral het B- en C-segment bedient, groeit veel harder dan de Nederlandse. Heeft de Nederlandse fritesindustrie op het verkeerde paard gewed?

“Het huismerk-segment groeide inderdaad harder dan het merkensegment. De visie van de Nederlandse industrie te focussen op het A-segment en specialiteiten, is niet verkeerd. De afgelopen tien jaar is de kwaliteit van de aardappelen meestal goed geweest. Als de kwaliteit van de aardappelen goed is, kan iedereen een vrij goede kwaliteit frites maken. Het verschil in kwaliteit tussen A en B en zelfs C-frites is dan vaak gering. In een jaar met slechte kwaliteit aardappelen, voor het laatst in 2006, worden verschillen zichtbaar en kan de Nederlandse frites zich kwalitatief duidelijker onderscheiden.”

Word de Beste Gewasbeschermer 2016

Boerderij zoekt de aardappelteler die de ‘schoonste’ fritesaardappelen teelt. Ofwel, wie scoort de minste milieubelastingspunten per geoogst product. U kunt zich aanmelden op boerderij.nl/bestegewasbeschermer. De wedstrijd geldt voor alle fritesaardappeltelers in Nederland en Belgisch Vlaanderen.
De prijzen:
• een moderne drone ter waarde van €1.200
• een Heliosec ter waarde van €5.000
• een verrassingsprijs van McCain
• een uniek emaille gevelbord

Het gaat om teeltjaar 2016. In september, voordat de aardappelen zijn geoogst, vult de teler op de site zijn middelengebruik en verwachte aardappelopbrengst in. Potentiële winnaars krijgen vervolgens bezoek van Delphy, die kort voor de oogst via een proefrooiing de hoeveelheid gegroeide aardappelen vaststelt volgens erkend protocol. Keuringsinstantie IsaCert controleert of de deelnemer het middelengebruik naar waarheid heeft ingevuld. Vanzelfsprekend worden alle gegevens vertrouwelijk behandeld door Boerderij. De vijf beste scoorders krijgen bezoek van een deskundige jury. In december wordt de winnaar ­bekendgemaakt op het congres Grond om te Boeren.
Meld u vóór 1 september aan op boerderij.nl/bestegewasbeschermer.

Beheer
WP Admin