AkkerbouwAchtergrond

Tips voor het weren van bodempathogenen

Het belang van ziektepreventie en gezonde bodems in de akkerbouw neemt toe. Om bodempathogenen te weren, is meer aandacht nodig voor bedrijfshygiëne.

Bodemgebonden ziekten en plagen kunnen veel gewasschade veroorzaken, zeker bij afkeuring, vernietiging van gewassen en aanvullende maatregelen. Een goede bedrijfshygiëne helpt om de kans op ziekteoverdracht te beperken.

Maar hoe nauw nemen akkerbouwers bedrijfshygiëne? Volgens Maurice Steinbusch, secretaris agrarisch loonwerk CUMELA Nederland, verschilt dat sterk per teler en sector. “Pootgoedtelers zijn in het algemeen secuurder dan telers van consumptie- en zetmeelaardappels en van andere gewassen.”

Jeroen Willemse van DLV Plant ziet ook dat pootgoed- en bloembollentelers de bedrijfshygiëne serieuzer nemen. Een logisch gevolg van de noodzaak van AM-vrije percelen en de grote impact van ziektes op de exportpositie van uitgangsmateriaal. Bij beheersing van ziekten gaat het vooral om de quarantaineziekten aardappelmoeheid (AM), chitwoodi, stengelaaltjes, wratziekte, bruin- en ringrot, maar ook om onkruiden en andere ziekten zoals witrot, fusarium, overige aaltjes en bacterieziekten.

Verspreiding bodempathogenen

Bodempathogenen verplaatsen zich nauwelijks actief in de bodem, niet meer dan één meter per jaar. De passieve overdracht van pathogenen is een veel groter risico voor ziekte-insleep. Dat gebeurt onder andere via oppervlaktewater voor beregenen, infiltratie en bespuiting en via het lozen van spoelwater op oppervlaktewater. Dat geldt met name voor bruinrot.

Een andere belangrijke route is verspreiding via aanhangende grond aan machines, aan zaai- poot- en plantgoed, aan kuubskisten of bigbags. Ook verspreiding via mest, via  grond door de wind (stuifgevoelige grond) of via baggergrond uit sloten, zeef-, sorteer- en afvalgrond is mogelijk.

[([002_rb-image-1761555.jpeg]:inzetgroot)]

Het goed schoonmaken en desinfecteren van bedrijfsvreemde kisten draagt flink bij aan het verminderen van ziekteoverdracht.

Voorkom ziekte-insleep

Tips om overdracht van bodempathogenen tussen akkerbouwbedrijven te voorkomen:

  • Laat alleen schone machines toe op uw bedrijf en op uw percelen. Verwijder zo veel mogelijk grond van machines tussen de verschillende percelen en spuit machines zo nodig schoon.
  • Gebruik altijd gecertificeerd pootgoed. Dat is onderzocht op Q-ziekten. Dat geldt ook voor telers van consumptieaardappelen.
  • Gebruik geen oppervlaktewater voor beregening van pootgoed.
  • Zorg voor een goede onkruidbestrijding omdat bepaalde onkruiden specifieke aaltjessoorten in stand houden.
  • Maak gebruik van het aaltjesadviessysteem NemaDecide om met een optimaal bouwplan aaltjes te beheersen.
  • Bewerk probleempercelen als laatste in de rij. Dat geldt voor grond bewerken, zaaien en poten, spuiten, kunstmest strooien, gebruik van een selectiewagen en oogsten.
  • Verwijder tarragrond van een besmet perceel van het bedrijf. Breng het nooit naar een niet-besmet perceel.
  • Reinig en ontsmet sorteermachines en kisten die zijn gebruikt voor bedrijfsvreemde aardappelen of tweedehands kisten. Koop bij voorkeur nieuwe kisten. Pas op met uitlenen van kisten en hoe deze terugkomen. Zorg dat elke kist een identificatielabel heeft en registreer de volgorde van poten, rooien en sorteren. Weet welke aardappelen (herkomst) in welke kisten zijn gekomen en in welke boxen/schuur ze zijn opgeslagen. Let bij uitbesteding van sorteren op dat de aardappelen weer in de eigen kisten terugkomen.

Gerichte maatregelen effectief

De laatste jaren is met gerichte maatregelen al veel bereikt in het terugdringen van ziektes, zoals ringrot en bruinrot. Officiële cijfers in het NVWA-rapport Fytosanitaire signaleringen 2013 geven aan dat het aantal besmettingen met AM, chitwoodi en wratziekte redelijk stabiel blijft. Het niet-beregenen van pootgoed met mogelijk besmet oppervlaktewater bleek effectief. In de seizoenen 2012/13 en 2013/14 is geen bruinrotbesmetting meer aangetoond. Het aantal bedrijven met een ringrotbesmetting is gedaald van zestien in 2011/12 naar drie in 2013/14.

[([003_rb-image-1761557.jpeg]:inzetgroot)]

Raymond Lokers, loonwerker in Zevenbergen, steekt zoveel mogelijk grond van zijn uienrooier voordat hij naar een andere akkerbouwer gaat.

Hygiëneprotocol

Het scheiden van pootgoed van andere aardappelen, het niet-snijden van pootgoed voor pootgoedteelt en betere handhaving op gebruik van goedgekeurd pootgoed begint vruchten af te werpen, aldus de NVWA. De NAO ontwikkelde in samenwerking met LTO het PCC Hygiëneprotocol Ringrot.

Volgens Jan Gottschall, secretaris pootaardappelen van de NAO, doet 85 procent van de pootgoedtelers mee aan het PCC hygiëneprotocol, onder meer door opvolging van gedragsregels die besmettingsrisico’s verkleinen. “Het goed schoonmaken en desinfecteren van bedrijfsvreemde kisten en opslag van pootgoed van derden alleen in kisten van derden zijn belangrijke onderdelen”, aldus Gottschall. “Het protocol adviseert pootgoedtelers die een loonwerker inschakelen, in te schatten wat de risico’s van insleep zijn en te zorgen voor passende beheersmaatregelen.”

Lees het artikel in Boerderij 38 van 16 juni.

Beheer
WP Admin