Foto's: Marcel van Hoorn AkkerbouwAchtergrond

Oude bruinkoolgrond vereist andere aanpak

Werken op grond van oude bruinkoolgroeves in Duitsland levert in droge jaren hogere opbrengsten. Grondbewerking vraagt veel aandacht. Structuur blijft een zorgenkindje.

In de verte stijgen rookpluimen op uit de koeltorens van de RWE-elektriciteitscentrale Weisweiler. Om deze en andere naburige centrales van voldoende bruinkool te voorzien, worden hier tussen Keulen en Aken al vele jaren complete dorpen, wegen, boerderijen en akkers letterlijk van de aardbodem weggevaagd.

Zo ook het bedrijf van de familie Hensen in Aldenhoven. Tot midden 1988 lag hun bedrijf aan de zuidkant van het dorp. Eind 1988 verhuisden ze naar de noordkant, waar een geheel nieuwe boerderij uit de grond was gestampt. De maatschap beschikt deels – circa 60 hectare – over nieuw land, dat na de bruinkoolwinning opnieuw is aangelegd. Deze nieuwe grond is grotendeels gepacht van boeren die hun bedrijf niet voortzetten.

Groeve na 25 jaar geschikt gemaakt voor landbouw

Nadat de bruinkool – soms op een diepte van ruim 200 meter – in dagbouw is gewonnen, wordt de groeve na circa 25 jaar weer gedicht en geschikt gemaakt voor natuur en/of landbouw. Voor het opnieuw cultiveren van de grond beschikt RWE over een speciale landbouwtak. Deze maakt de grond in zeven jaar geschikt voor agrarische doeleinden. In de eerste vier jaren teelt ze luzerne, vanwege de bewortelbaarheid en stikstofvorming. De volgende drie jaren granen. “Sinds 2000 verkeren de gronden die RWE overdraagt in prima conditie. Daarvoor was de toestand van de percelen echt slecht”, weet akkerbouwer Frank Hensen.

Beweeg met de muis over het icoon voor meer informatie


Aardappelen

Bij elke teelt ziet Hensen jaarlijks verschillen. Zo doen in droge jaren gewassen op nieuwe gronden het aanmerkelijk beter. Dit komt door het hogere vochtgehalte. Verder is de ziektedruk in de eerste twee aardappeloogsten na ingebruikname lager. Maar bij de derde oogst is dit verschil geminimaliseerd. Hensen teelt tussen 40 en 50 hectare aardappelen van de rassen Challenger en Victoria. De hele oogst slaat hij op in de vier jaar oude bewaarschuur. Circa 60% verkoopt hij op contractbasis via Wilhelm Weuthe GmbH en 40% vrij.

Challenger presteert beter op nieuwe grond

De Challenger presteert op de nieuwe gronden opmerkelijk beter dan op de oude. Knollen afkomstig van de nieuwe percelen beschikken over een aanzienlijk hardere schil, zijn gladder, schoner en hebben weinig last van rhizoctonia. In de schuur zijn de verschillen duidelijk zichtbaar. De partijen afkomstig van de oude bodem kleuren aanmerkelijk donkerder dan de partijen van de nieuwe grond. “Twee jaar geleden kampten we bij de Challengers van de oude grond met veel rot, terwijl de knollen van de nieuwe grond daar geen last van hadden.”

In de schuur zijn de verschillen duidelijk zichtbaar. Partijen van oude bodem kleuren aanmerkelijk donkerder dan de partijen van de nieuwe grond.

In de schuur zijn de verschillen duidelijk zichtbaar. Partijen van oude bodem kleuren aanmerkelijk donkerder dan de partijen van de nieuwe grond.

De knol van de Challenger afkomstig van nieuwe percelen (rechts) heeft een aanzienlijk hardere schil, is gladder, schoner en heeft weinig last van rhizoctonia.

De knol van de Challenger afkomstig van nieuwe percelen (rechts) heeft een aanzienlijk hardere schil, is gladder, schoner en heeft weinig last van rhizoctonia.

 

Bij Victoria beperken de verschillen zich tot een iets hardere schil bij knollen afkomstig van nieuwe grond. Dit ras teelt Hensen dan ook op beide grondsoorten. Na een droog groeiseizoen leveren de aardappelen van nieuwe bodem een 5 tot 10 ton hogere opbrengst per hectare. Oorzaak is dat deze grond het vocht meer vasthoudt. Nadeel is dat de draagkracht beperkt is en de grond slecht opdroogt. Daarom rooit Hensen steevast eerst de aardappelen op de nieuwe percelen.

Eerste bietenopbrengst van ‘vers’ perceel zeer hoog

De eerste bietenoogst van de ‘verse’ percelen zorgt veelal voor zeer hoge opbrengsten van 90 tot 100 ton per hectare. De tweede en volgende oogsten zakt dit terug naar circa 80 ton. Dit jaar rooide Hensen gemiddeld 79 ton. “De eerst twee bietenteelten op verse grond hebben bijvoorbeeld geen last van aaltjes. Daarna wel.”

e nieuwe grond is kouder, hierdoor ontwikkelen jonge bietenplantjes zich trager. “Maar in de zomer halen ze deze achterstand ruimschoots in, door het ruim aanwezige vocht in de bovenste lagen. Als in een droogteperiode de bietenbladeren op de oude percelen slap hangen, staan deze op de nieuwe grond fier omhoog. In drogere jaren halen we met de bieten op nieuwe percelen een 5 tot 10 ton hogere opbrengst en een 0,5 tot 1 procent hoger suikergehalte.” Net als de aardappelen rooit Hensen de bieten op nieuwe percelen steeds het eerst.

Nadat de bruinkool, soms op een diepte van ruim 200 meter, in dagbouw is gewonnen, wordt de groeve na circa 25 jaar weer gedicht en geschikt gemaakt voor natuur en/of landbouw.

Nadat de bruinkool, soms op een diepte van ruim 200 meter, in dagbouw is gewonnen, wordt de groeve na circa 25 jaar weer gedicht en geschikt gemaakt voor natuur en/of landbouw.

 

Weinig verschil in tarwe op oude en nieuwe grond

De tarweopbrengsten op de twee soorten gronden ontlopen elkaar weinig tot niets. Deze schommelen steevast rond 10 ton. Alleen in jaren met een erg droge periode tijdens de korrelzetting, liggen de opbrengsten op de nieuwe percelen aanzienlijk hoger door het hogere vochtgehalte van de bodem. Hensen zaait de tarwe op de nieuwe gronden twee à drie weken eerder. De bodem is sneller koud en nat, waardoor laat zaaien vaak een probleem is. Dit jaar had hij de tarwe in de eerste helft van november gezaaid.

Bodemleven op peil krijgen

Grondbewerking en bemesting vragen extra aandacht. De nieuwe grond heeft weinig structuur, een laag humusgehalte en daardoor weinig bodemleven. Om deze toch enigszins op peil te krijgen, verhakselt Hensen steeds het stro. In een periode van drie jaar verdeelt hij stalmest en compost aangevuld met runder- of varkensdrijfmest over de percelen. Verder zorgt hij ervoor dat zich voldoende organische massa als groenbemester op de percelen kan ontwikkelen.

Door de afwezigheid van oude voorraden en de koudere grond komt de mineralisatie langzamer op gang. Jonge planten krijgen hierdoor pas later de noodzakelijke stikstof ter beschikking. Om dit te compenseren, verstrekt Hensen op nieuwe grond per hectare een 20 tot 30 kilo hogere stikstofgift. Daar staat tegenover dat hij de nieuwe gronden niet hoeft te bekalken. Door het lage humusniveau blijft de pH-waarde immers grotendeels gelijk.

Als neventak verzorgt Hensen de afvoer van afval en bouwpuin. Hiertoe beschikt het bedrijf over containers.

Als neventak verzorgt Hensen de afvoer van afval en bouwpuin. Hiertoe beschikt het bedrijf over containers.

 

Nieuwe grond heet minutenbodem

Grondbewerking vraagt elk jaar spe­ciale aandacht, onderstreept Frank Hensen. “Nieuwe gronden hebben bij ons boeren de bijnaam ‘minutenbodem’. Het is zaak om op precies het juiste moment een bepaalde bodembewerking uit te voeren. In het voorjaar niet te vroeg starten, dan is de grond nog te nat.”

Hensen trekt de grond eerst met de vastetandcultivator lichtjes los om ook de onderste grondlaag voldoende droog te krijgen. “Daarbij mag de grond niet te nat zijn, anders vormen zich grote kluiten. Vervolgens mag de losgetrokken grond niet te snel opdrogen, anders ontstaan heel harde kluiten.” Het hogere humusgehalte zorgt ervoor dat de oude grond beter verkruimelt.

Onkruiddruk
Onkruiddruk is op nieuwe grond de eerste jaren minder. Volgens Hensen kan dat bij de bieten in sommige jaren enkele procenten besparing opleveren bij de bespuitingen. Een hogere onkostenpost vormen de machines. De nieuwe grond is zwaarder en natter. De grondbewerking vraagt daardoor meer kracht van de trekker. “Op de oude bodem levert een 100 pk trekker voldoende vermogen voor een vierscharige ploeg. Op nieuwe grond hebben we daarvoor toch een 120 pk zware trekker nodig”, besluit Hensen.

Beheer
WP Admin