Hilckmann: ‘Deze zaak gaat nog jaren duren’

De directie van slachterij Hilckmann is tevreden met de uitspraak die de rechter donderdag in kort geding bij de rechtbank Arnhem heeft gedaan. Dat schrijft het bedrijf in een persbericht.

De slachterij was door de gemeente Nijmegen voor de rechter gedaagd, omdat de gemeente €21 miljoen had betaald aan Hilckmann voor het uitkopen van het bedrijf in Nijmegen en het realiseren van een nieuwe vestiging in Haps. Met de sluiting van het bedrijf eind februari is van dat laatste niets terechtgekomen.

Nijmegen heeft risico genomen

Volgens Hilckmann heeft de rechter met zijn uitspraak bevestigd dat de slachterij de €21 miljoen van de gemeente mocht gebruiken voor de lopende bedrijfsvoering. “De gemeente heeft willens en wetens het geld verstrekt met het risico dat in het bedrijf problemen zouden ontstaan, waardoor de bedrijfsvoering niet kon plaatsvinden”, stelt woordvoerder Reinier Kole.

Overigens geeft Kole wel toe dat dit wat kort door de bocht is geformuleerd. “Een persbericht kan niet de hele uitspraak weergeven.” De rechter heeft in zijn uitspraak gesteld dat Nijmegen een risico nam door de €21 miljoen meteen volledig uit te betalen, terwijl het hele verplaatsingsproces van het bedrijf nog ruim 3,5 jaar zou vergen. “Het risico bestaat uiteraard dat in die periode bedrijfseconomische omstandigheden zodanig veranderen, dat de bedrijven in deconfiture (faillissement) zouden geraken en het dus niet tot verplaatsing en voortzetting elders zou komen”, aldus de rechter in zijn uitspraak. Of Hilckmann onrechtmatig heeft gehandeld zal in een bodemprocedure moeten blijken, stelt de kortgedingrechter.

‘Bodemprocedure komt er vast’

Dat Hilckmann alle stukken waaruit blijkt wat er met de €21 miljoen is gebeurd aan de gemeente moet voorleggen, is geen probleem, zegt Reinier Kole. “Dat gaat ons zeker lukken binnen die gestelde twee weken, zonder problemen.”

Dat de zaak nog jaren gaat spelen verwacht Kole wel. “Die bodemprocedure komt er vast, maar niet omdat wij dat willen. Al met al gaat dat nog jaren duren, ben ik bang.”