Een vijfde Duitse biggenproductie in gevarenzone

Volgens een analyse van het Deutscher Bauernverband zijn Denemarken en Nederland op korte termijn in staat 20% van de Duitse biggenproductie over te nemen.

De Denen exporteren jaarlijks 4,8 miljoen biggen naar Oost- en Zuid-Europa, die ook geschikt zijn voor de Duitse markt. Voor Nederland gaat dat om 2,1 miljoen biggen op jaarbasis. Door bedrijfsuitbreiding en verbetering van de technische resultaten op de Deense en Nederlandse bedrijven stijgt de biggenproductie in beide landen samen met 2 miljoen dieren. Opgeteld zijn beide landen op korte termijn in staat op jaarbasis 9 miljoen biggen extra in Duitsland af te zetten.

Versnelde uitstroom zeugenhouders

Door diverse overheidsmaatregelen, zoals het afzien van staartcouperen, bredere boxen in de dekstal en het verbod op onverdoofde castratie van beerbiggen, houdt het Bauernverband rekening met een versnelde uitstroom van zeugenhouders. De Duitse vleesvarkensstallen blijven niettemin vol, omdat de ontbrekende biggen uit de buurlanden komen.

De Duitse biggenproductie zit momenteel op 44 miljoen dieren per jaar. Daarnaast importeert Duitsland jaarlijks al 11 miljoen biggen uit Denemarken en Nederland. Naast de import van biggen voert het land ook slachtvarkens in: op jaarbasis 4 miljoen slachtrijpe varkens. De som van alle geïmporteerde varkens en biggen plus de binnenlandse biggenproductie leidt tot het aantal varkensslachtingen per jaar. In Duitsland verwerken de slachterijen zodoende 59 miljoen varkens op jaarbasis, volgens de berekening van het Bauernverband.