Veel problemen met vierdageneis

Doetinchem – Het aantal zeugenhouders dat in meer of mindere mate problemen ondervindt van de vierdageneis ligt tussen 50 tot 70 procent.

Dat blijkt uit een rondgang langs enkele grote dierenartsenpraktijken en andere deskundigen op dit gebied. Dierenartsen zien perioden waarin 20 tot 30 procent van de zeugen in een groep opbreekt.

Sinds januari vorig jaar gaan zeugen vier dagen na inseminatie in de groep. In de rest van de EU is dat na 28 dagen, maar Nederland wil dat zeugen een kortere tijd individueel gehuisvest zijn. Een breed gedragen theorie is dat door de vroege introductie als gevolg van stress en/of een slechte conditie één of meerdere zeugen verwerpt. Deze zeugen steken hokgenoten aan doordat die de verworpen vruchtjes opeten. Dat zou komen door prostaglandine in de vruchtjes. Momenteel doet de Gezondheidsdienst voor Dieren nieuw onderzoek naar het gedrag van zeugen en onderling besmetten.

Het probleem lijkt zich vooral in grote stabiele groepen met zeugen met dezelfde dekleeftijd voor te doen. De kans dat een opgebroken zeug een zeug ‘besmet’ is in zo’n systeem groter. Ook zijn problemen met verwerpen in het najaar traditioneel groter. Ondanks onderzoek en praktijkervaring blijven de problemen omgeven door vragen en onduidelijkheid. Staatssecretaris Dijksma wil voor probleembedrijven een begeleidingstraject. Daarvoor hebben zich ongeveer 360 bedrijven gemeld bij de NVWA.

Lees volgende week meer over de problemen door de vierdageneis in Boerderij Magazine.