Foto: Henk Riswick VarkensFoto

Lage voerkosten met eenvoudig brijrantsoen

De vleesvarkens van Theo van den Eng in Maren – Kessel (Noord-Brabant) krijgen een brijrantsoen met 40% vervanging. Lage voerkosten, minder mest en geen medicijngebruik.

Om nog meer te besparen op voerkosten overweegt van den Eng om over te schakelen naar BasiQ TGC 30; de vertrouwde BasiQ met 30% tarwegistconcentraat, waardoor er minder soja in het aanvullende voer hoeft te worden aangekocht. Volgens de voeradviseur kan de varkenshouder hierdoor nog 1 cent extra op de voerkosten besparen. De voerkosten zijn natuurlijk van belang, maar de varkenshouder wil daarnaast geen concessies doen op voerkwaliteit. De gezondheid van de varkens staat voorop, er wordt dan ook geen antibiotica gebruikt bij de vleesvarkens. En daar is de hele bedrijfsvoering op ingericht, met een stabiel rantsoen als basis.

Van den Eng houdt in het Brabantse Maren Kessel 155 zeugen en 970 vleesvarkens. De zeugen en biggen krijgen droogvoer verstrekt, maar de vleesvarkens krijgen al elf jaar een brijrantsoen met als enige bijproduct BasiQ, voorheen Bondamix. Met 40% vervanging liggen de voerkosten van 56 cent per kilogram groei, 6 cent onder het landelijk gemiddelde van droogvoerbedrijven. <br>- Foto's: Henk Riswick

Plezierig werken staat voorop bij de ondernemer, wat voor van den Eng inhoudt dat er wordt gewerkt volgens de drie keer R-principes: Rust, Regelmaat en Reinheid. Dat reinheid belangrijk is voor de varkenshouder blijkt ook in de kraamstal. Die is gebouwd in 1986, maar ziet er nog netjes uit en is nog steeds functioneel. Van den Eng heeft de overstap gemaakt naar de TN70-zeug. Deze brengt jaarlijks 30,2 biggen groot.

De biggen worden na het spenen per toom bij elkaar in een hok gehouden, wat de gezondheid ten goede komt. De biggen krijgen via een simpele voerleiding één keer per dag kruimige brok verstrekt. Van den Eng past een strenge selectie toe, om een goede gezondheid op het bedrijf te houden. Niet alleen in het kraamhok, maar ook in de biggenstal.

De achterblijvers worden als slachtbig verkocht, het verlies neemt de zeugenhouder op de koop toe. Door deze maatregel gaat er wel een gezonde en uniforme groep dieren naar de vleesvarkensstal. Jaarlijks verlaten ongeveer 1.600 gespeende biggen rond 25 kilo het bedrijf. De vraag en de prijzen waren afgelopen jaar goed, maar Van den Eng merkt wel dat het steeds lastiger wordt om de kleine groepen biggen te verkopen. Export is met deze kleine aantallen geen optie.

De dragende zeugenstal is in 2012 aangepast aan de huidige welzijnseisen. De ligboxen zijn verwijderd en de voerdosatoren zijn omgekeerd aan de wand gemonteerd. De zeugen krijgen in kleine groepen van vijf tot zeven zeugen twee keer per dag droogvoer via vloervoedering, om 6 uur en om 12 uur.

De opfokzeugen worden op dekrijpe leeftijd aangekocht in groepen van 20 tot 30 zeugen. Als de zeugjes na een quarantaineperiode aangedekt zijn, blijven ze in kleine groepen bij elkaar.

Als eindbeer is bewust gekozen voor de Tempo. Van den Eng wil graag een makkelijk varken dat zonder medicijnen te houden is. In de vleesvarkensstal wordt dan ook geen antibiotica gebruikt. De dieren krijgen drie keer per dag een brijvoerrantsoen verstrekt met BasiQ als enige bijproduct.

Het brijvoersysteem dat ook 26 jaar oud is, ziet er net als de gehele brijvoerkeuken nog als nieuw uit. Toch werd de keuze voor brijvoer al een hele tijd terug gemaakt. Met de bouw van de vleesvarkensstal in 1991 is ook de keuze voor brijvoedering gemaakt. De Vemo-varkens van Dalland die destijds werden gehouden, moesten beperkt worden gevoerd, omdat ze anders te veel vervetten. Een brijvoersysteem paste goed bij deze varkens.

De keuze voor brijvoer is genomen voor de gezondheid van de vleesvarkens, maar Van den Eng heeft in de loop van de jaren goed leren werken met de techniek van een brijvoersysteem. De bijbehorende onderhoudsklussen voert de varkenshouder dan ook grotendeels zelf uit. De jaarlijkse kosten voor onderhoud zijn ongeveer ¬ 1.500.

In een schrift heeft de varkenshouder in de loop van de jaren alle meest voorkomende storingen en de oplossingen zelf opgeschreven. Dit is een handig hulpmiddel waarmee Van den Eng ondertussen de meeste storingen zelf kan verhelpen.

Op alle onderdelen die vervangen worden, schrijft Van den Eng de datum van installatie. Ook op deze pomp die in 2014 vervangen werd, nadat bij de storing door een klein gaatje de hele gang vol met brijvoer stond.

De voercomputer staat al sinds de bouw van de vleesvarkensstal in een kantoortje in de voerkeuken. Ondanks dat de stal gedateerd is, ziet alles er nog spic en span uit. Het rantsoen van de vleesvarkens bestaat uit één bijproduct, BasiQ en een aanvullend voer. Bijkomend voordeel is dat er hierdoor ook maar één silo nodig is voor bijproduct. Ondanks de geringe grootte van het bedrijf, kan het met dit ene bijproduct toch goed uit de voeten met brijvoedering. Elke twee weken wordt er een volle vracht bijproduct in de silo van 60 kuub geleverd. Dat het bijproduct altijd beschikbaar is, noemt Van den Eng een van de voorwaarden, naast de constante kwaliteit van het product.

De huidige Tempo vleesvarkens zouden wel goed op droogvoer kunnen, maar een investering van een ton om de omschakeling naar een droogvoersysteem te realiseren, is geen reële optie met deze aantallen vleesvarkens. Momenteel liggen de voerkosten op 56 cent per kilo groei, 6 cent onder het landelijk gemiddelde van droogvoer CDI-bedrijven. Meer vervanging met BasiQ gaat ten koste van het vleespercentage dat nu op 59,9% ligt, aldus Van den Eng die een tijdje 45% vervanging heeft uitgeprobeerd.

Om te besparen op voerkosten heeft de varkenshouder de laatste drie jaar het vervangingspercentage in het afmestvoer opgeschroefd van 20 naar 40%. Het drogestofpercentage van het rantsoen ligt nu op 27%, waar het landelijk op 24,5% ligt. Dat bespaart niet alleen op voerkosten, maar ook op mestafzetkosten.

Beheer
WP Admin