Meer dan omvang alleen

Schaalvergroting in de varkenshouderij blijft doorgaan. Daarbij springt een aantal aspecten in het oog.

Het aantal stoppende bedrijven ligt jaarlijks rond 8 procent. Dat resulteert erin dat grofweg elke tien jaar het aantal varkensbedrijven halveert. De verwachting is dat deze trend doorzet. Dan zijn in 2024 nog circa 2.500 bedrijven over. Aan de schaalvergroting komt vooralsnog geen einde, is de algemene verwachting. Uit gesprekken met deskundigen komt een aantal opvallende zaken naar voren als het gaat om schaalvergroting en verschillen in de sector.

– Uit cijfers van accountants blijkt dat de locatie een steeds belangrijkere rol speelt. Bedrijven in akkerbouwgebieden hebben nauwelijks mestkosten, lagere voerkosten en minder ziektedruk. In intensieve gebieden moet flink gepresteerd worden om onder de streep hetzelfde te realiseren.

– Het verschil tussen de betere en mindere bedrijven wordt niet minder, maar neemt juist toe. De kopgroep loopt verder uit. De ondernemer maakt het verschil.

– De trend van stoppers en schaalvergroting gaat nog even door. Veel bedrijven zullen daarbij tegen een maximum aanlopen van wat ze kunnen behappen. Van 200 naar 400 zeugen verandert niet veel. Van 400 naar 800 zeugen wel. Het managen van een bedrijf met personeel vraagt immers andere vaardigheden.

Bovenstaande constateringen zijn belangrijke aandachtspunten. Zeker voor bedrijven die stappen willen zetten is het belangrijk om ze te plotten op de eigen situatie. In hoeverre zijn deze zaken van toepassing op het eigen bedrijf en hoe beïnvloedt dat het resultaat?

Ten slotte zullen varkenshouders die niet voor verdere groei gaan, moeten nadenken over hun toekomstige inkomensplaatje. Hoe kunnen ze kosten verlagen, opbrengsten verhogen of neveninkomsten genereren? Een economische wetmatigheid is namelijk dat bedrijven bij gelijkblijvende opbrengsten met minimaal de inflatie moeten groeien om dezelfde inkomsten te houden. In tien jaar tijd is dat al gauw 25 procent. Daar komen gestegen kosten bij.