Focus op melkgift

Een alsmaar toenemende biggenproductie vraagt ook een hogere melkproductie van de zeug.

Dat een goede melkgift van het allergrootste belang is voor gezonde en hard groeiende biggen, weet elke zeugenhouder. Zeker in de eerste 36 uur, wanneer de melk biest heet, is een goede opname van levensbelang. Het hogere vet-, lactose- en antistoffengehalte zorgt dat de biggen snel energie krijgen en gedurende een aantal weken zijn beschermd tegen ziektes.

Wanneer en onder welke omstandigheden de uier van de moeder optimaal produceert, weten we echter niet precies. Op basis van biggewichten en conditie van zeug en uier is natuurlijk wel een goede inschatting te maken, maar precies weten doen we het niet.

Volgens deskundigen is daarom op meerdere niveaus meer kennis over de uier nodig. Daarbij lijkt het vooral belangrijk kennis te bundelen en te delen. Met dit doel is in de melkveehouderij bijvoorbeeld het Uiergezondheidscentrum opgericht. Verscheidene organisaties legden geld bij elkaar om de uiergezondheid 10 procent te verhogen.

Ook in de varkenshouderij zou een goede samenwerking niet misstaan op het punt van uiergezondheid. De kennis die er natuurlijk wel is bij de verschillende voerfabrikanten, is zo te bundelen. Daar is de hele sector bij gebaat.

Dierenarts en KNMvD-bestuurder Gerard van Eijden wil het onderwerp breder trekken. Zoals bij veel aspecten rond diergezondheid ontbreken volgens hem heldere definities en samenwerking. Waarom zou een vermeerderaar veel moeite doen alle biggen veel biest te laten drinken als de afnemer er uiteindelijk niet navenant voor betaalt? En hoe is de gezondheid van een big überhaupt te definiëren, vraagt hij zich af. Met antwoorden op deze vragen is het volgens hem makkelijker vermeerderaars te motiveren gezondere biggen af te leveren. Daar heeft hij zeker een punt.

Met een duidelijke maat voor gezondheid is daarop sturen en ervoor betalen ook gemakkelijker. Dan gaat ook echt iets veranderen, waarbij vermeerderaars, meer dan nu, ook op de zeugenuier letten.