VarkensOpinie

Nieuwe markt beschikbaar

Nieuw-Zeeland is maar voor de helft zelfvoorzienend qua varkensvlees. De winkelprijs is hoog en de retail stelt dezelfde welzijnseisen als in Nederland. Kansen te over dus!

In het kader van mijn Nuffield scholarship, waarop ik in een andere blog zal ingaan, heb ik Nieuw-Zeeland bezocht. Naast familie heb ik daar ook een aantal boerderijen bezocht. Nu ben ik onderweg naar Australië. Wat mij opviel is dat importen en dierenwelzijn ook in Nieuw-Zeeland belangrijke issues zijn.

Ons beroemde gelijke speelveld kwam direct ter sprake toen ik varkenshouder Graham Taylor sprak. Hij vroeg me meteen hoe het zit het met de groepshuisvesting voor zeugen in Europa. In Nieuw-Zeeland is groepshuisvesting voor zeugen verplicht vier weken na inseminatie. Vanaf 2015 worden de regels aangescherpt: de zeugen moeten dan vijf dagen na inseminatie in de groep.

Een ander heet hangijzer: de importen van varkensvlees. Nieuw-Zeeland is voor 46 procent zelfvoorzienend. De consumptie van varkensvlees is niet heel hoog, ongeveer 20 kilo per hoofd van de bevolking. Het land heeft een sterke relatie met Engeland. Dus bacon en ham met kerstmis zijn belangrijke producten. Het geslacht-gewicht van de varkens is heel laag: gemiddeld 50 kilo! Castreren doen ze niet. Voor dierenwelzijn is er een kwaliteitsmerk: Pigcare. Dat controleert op het naleven van dierenwelzijnsregels.

Voorlichting nodig

Voldoen de importen wel aan de Nieuw-Zeelandse eisen? Veel producten zijn gelabeld met: ‘gemaakt in Nieuw Zeeland van geïmporteerde en lokale producten’ (made in New Zealand from imported and local ingredients). Mijn neef merkte op: water is vast en zeker de enige Nieuw-Zeelandse component. De rest wordt geïmporteerd. Mijn familie was in het geheel niet bekend met deze manier van labelling. De consument wordt hier danig voor de gek gehouden.

Qua labelling zie je ook: No crates & stalls. Huisvesting in kooien is wel degelijk een issue. Op dit moment kan dit vlees worden vermarkt in Nieuw-Zeeland. Jammer dat dit niet meer mogelijk is als er wetgeving komt op dit gebied. Via de markt kan de varkenshouder een betere prijs afdwingen. Via wetgeving gaat dat niet. Het is jammer dat dit in Nieuw Zeeland niet zo gezien wordt.

Lessen trekken uit Nieuw-Zeeland

In de eerste plaats is Nieuw-Zeeland een mooi exportland voor ons. De prijzen in de winkel zijn er vrij hoog. Wij castreren niet en hebben onze zeugen in groepshuisvesting. Dus ik zou zeggen: nieuwe markt beschikbaar.

In de tweede plaats moet er wereldwijd meer worden samengewerkt tussen landen die vergelijkbare dierenwelzijnsstandaarden hebben. Dat kan beter.

In de derde plaats ben ik ervan overtuigd dat we strak moeten vasthouden aan de strategie: een gelijk speelveld in Europa (om te beginnen) en extra eisen moeten via de markt komen.

En last but not least: labelling lijkt mooi, maar in de praktijk kijkt niemand er naar. Er moet een duidelijke voorlichting komen over onze producten. Kijk maar naar de importen van kooi-eieren in Europa. Daar weet de consument ook niks van. Die denkt dat dit geregeld is. Wettelijk is het dat ook, maar de praktijk is anders. Dat gaat straks ook zo met groepshuisvesting voor zeugen als we niet oppassen.

Beheer
WP Admin