VarkensAchtergrond

In luchtwasserzaak kan het nog alle kanten opgaan

Luchtwasserfabrikant Inno+ heeft een tik op de vingers gekregen in het kort geding met concurrent Robos Air. Van de bodemprocedure, die nog moet worden gevoerd, hangt veel af.

Inno+ mag voorlopig geen promotie meer maken op de bedrijfssite voor zijn biologische luchtwassers met BWL-nummers 2009.12 en 2009.12V1. De rechter acht het onvoldoende bewezen dat de luchtwassers voldoen aan de eisen en voorschriften van de bijbehorende leaflets. De rechter deed zijn uitspraak in een kort geding dat concurrent Robos Air had aangespannen tegen Inno+.

De rechter spreekt zich niet inhoudelijk uit over het meningsverschil. Een bodemprocedure moet daarin duidelijkheid brengen. Inno+-directeur Maurice Ortmans heeft er echter alle vertrouwen in dat hij de rechter in de bodemprocedure alsnog kan overtuigen van zijn gelijk.

Maar wat gebeurt er als de rechter tot het oordeel komt dat de betreffende luchtwassers inderdaad niet voldoen? Daarmee kunnen varkensbedrijven in de problemen komen, omdat ze dan strikt genomen niet aan hun omgevingsvergunning voldoen.

Volgens DLV’er Jan de Groot is in principe de varkenshouder aansprakelijk voor wat er is gebouwd. Hij heeft een omgevingsvergunning voor de gebouwde stal inclusief de luchtwasser met de bijbehorende leaflet. Als iets niet blijkt te kloppen, is hij daarvoor aansprakelijk. Het hangt er dan vanaf hoe één en ander in het koopcontract staat omschreven. Als daarin wordt gesteld dat de luchtwasser conform de leaflet is verkocht, dan is de leverancier aansprakelijk te stellen. Inno+ moet er dan voor zorgen dat de luchtwasser alsnog gaat voldoen aan de eisen. Is een en ander niet eenduidig omschreven, dan kan er een juridische strijd ontstaan over wat wel en niet in strijd is met de omgevingsvergunning en wie waarvoor verantwoordelijk is.

Inno+ kan er, in het geval dat de bodemprocedure wordt verloren, voor kiezen de luchtwassers die al zijn geleverd aan te passen zodat ze voldoen aan de eisen. Een andere mogelijkheid is dat het bedrijf ervoor kiest om een nieuwe erkenning, een nieuwe 
leaflet aan te vragen voor de betreffende luchtwassertypen. 
Het luchtwassertype moet dan worden getest op ammoniak- en geur­emissie. Mochten de reductiecijfers beter zijn dan in de bestaande leaflet, dan is een erkenning waarschijnlijk relatief snel geregeld.

“Het kan alle kanten op gaan in deze zaak”, aldus Jan de Groot van DLV. “De aangekondigde bodemprocedure wordt van cruciaal belang. De zaak kan zeker met een sisser aflopen, maar kan ook uitgroeien tot een juridisch steekspel. De grote vraag is waar de uiteindelijke rekening dan terechtkomt. Alles draait om de euro’s. Naarmate de schade groter wordt, zal de bereidheid om tot snelle oplossingen te komen alleen maar afnemen.”

Beheer
WP Admin